Tij-kentering in de Oud-Testamentische wetenschap - pagina 32
34 of Biblical Literature 1914, bldz. 25—47, Böhl, Het Oude Testament, bldz. 61, 239, 244, en ook van Wellhausen zeiven in een brief aan Dahse, zie diens W i e erklärt sich der gegenwärtige Zustand der Genesis ? Giessen 1913, bldz. 6. Nieuwe studiën, die door het weder discutabel worden der Penta ...
Tij-kentering in de Oud-Testamentische wetenschap - pagina 7
9 niet geheel het bezwaar kunnen ontgaan van sommige dingen in verschillend verband meer dan eens te noemen. Daartoe is er te nauwe samenhang tusschen de verschillende vraagstukken en het onderscheiden gebied waarop zij zich bewegen. Ik hoop dat uwe welwillende aandacht mij dit zal willen ten goe ...
Tij-kentering in de Oud-Testamentische wetenschap - pagina 8
10van Kanaan geleidelijk saamsmolt met de talrijke Baals van de heiligdommen des lands, en de nationale god van Israël werd, op wiens uitsluitende dienst de oudste profeten meer en meer aandrongen. Van dit standpunt der monolatrie werkten zich dan eindelijk de volgende profeten, sedert Arn ...
Tij-kentering in de Oud-Testamentische wetenschap - pagina 20
22 talmen wordt de nieuwbouw opgetrokken zonder ons, en dan zeker niet op eene wijze gelijk wij zouden wenschen. Dan worden de nu nog tastende en zoekende, sterk varieerende meeningen geconsolideerd, en dan zal de Gereformeerde Theologie op O u d Testamentisch terrein weer voor dezelfde moeilijkh ...
Tij-kentering in de Oud-Testamentische wetenschap - pagina 17
19 verlieten alsof de historische inhoud geheel en al op fictie berustte en in meerdere of mindere mate op een oude, historische overlevering teruggingen *°). Van hoeveel beteekenis reeds deze concessie is, valt licht in te zien wanneer in aanmerking genomen wordt, hoezeer steeds het onhistorisch ...
Tij-kentering in de Oud-Testamentische wetenschap - pagina 24
26 waarde is — dat ik naar mijn vermogen wederkeerig u w i l geven wat ik van u vraag. Maar wanneer ik uwe achtbare rij overzie, dan overvalt mij een gevoel van weemoed, wijl ik moet denken aan de dooden. Reeds meer dan een is weggevallen uit den kring der hoogleeraren, tot wien ik eens als leerl ...
Tij-kentering in de Oud-Testamentische wetenschap - pagina 16
18hooger op w i l voeren dan tot dusverre werd gedaan. A l s voornaamste vertegenwoordiger van deze strooming verdient genoemd te worden de Kielsche hoogleeraar Sellin, die door de uitgave van zijne Einleitung in 1910 in een ernstigen strijd gewikkeld werd met zijn Halier ambtgenoot C o r ...
Tij-kentering in de Oud-Testamentische wetenschap - pagina 31
33 26) V g l . Sigmund Jampel, Das Buch Esther auf seine Geschichtlichkeit kritisch untersucht, Frankfurt am Main 1907, M . Wolff, Is het boek Esther historie of fictie? Theol. Tijdschrift 1916, bldz. 75—120. Beide steunen vooral ook op de resultaten der opgravingen welke door eene Fransch ...
Tij-kentering in de Oud-Testamentische wetenschap - pagina 19
21 noodzaakt positie te kiezen tegen eene methode en resultaten die algemeen aanvaard werden, dan zullen we nu medestanders aan onze zijde vinden, die, zonder ook maar van verre in alles met ons mede te gaan, toch veelszins in gelijke richting zullen werkzaam zijn. In verband daarmede zal er nu o ...
Tij-kentering in de Oud-Testamentische wetenschap - pagina 9
11Israël uit Egypte had geleid, en de stammen tot een nationale en religieuze eenheid had gemaakt door hen te brengen tot Jahveh's dienst. Daaraan wilde men desnoods nog wel toevoegen dat er eenige waarheid kon schuilen in Ex. 3 : 13, waar Jahveh de G o d der vaderen wordt genoemd, en dat ...