De kinderen des Verbonds.
XXXI. In den diepsten grond gaat" het pleit bij 'den kinderdoop dus om de vraag, of schuld en genade af hangen van onze wilsdaad, dan wel van de beschikking God over ons. Het is dè aloude strijd, die reeds van de dagen van Augustinüs en Pelagius afin de Christelijk ...
De Kinderen des Verbonds.
XXXII. Zoo is dus de belofte Gods aan Abraham geschonken niet iets nieuws, maar slechts de bevestiging van de ordinantie Gods, die van het Paradijs af voor het genadeverbond had .gegolden.Tweeërlei dient hierbij nog te worden opgemerkt. Vooreerst, dat deze V ...
De kinderen des Verbonds.
XXXIII. Na zoo de rijke verbondsgedachte, die. als een gouden draad door heel het Oude Testament heen loopt, te hebben nagegaan, komen we thans tot de vraag, , .of het verbond met Abraham opgericht en de belofte.. in dit verbond aan zijn zaad gegeven, - alleen gold ...
De kinderen des Verbonds.
XXXIV. Al heeft er dus metterdaad een verandering plaats ge; vonden, in zooverre Israel als - yö/zè - verworpen en daarvoor het geestelijk Israel, d. \y. z. dé Christelijke - ' Kerk, in de plaats is gekomen, toch volgt daaruit niet, dat het Genadeverbónd' mét' Abra ...
De kinderen des Verbonds.
XXXV. Niet minder belangrijk is het in de tweede plaats, na te gaan, hoe Christus onderscheid •maakt tusschen kinderen en volwassenen wat den eisch betreft van geloof, dien Hij bij het doen dezer genezingen stelt. Dat met dezen eisch niet bedoeld is het zailigm.ikr ...
De kinderen des Verbonds.
XXXVII. Zoo is het genadeverbond, dat God de Heere met Abraham en zijn zaad heeft opgericht, door Christus komst niet te niet gedaan, maar veeleer gehandhaafd en bevestigd. En wel in tweeërlei opzicht. Vooreerst daardoor, dat, al noemt Christus dit genadeverbond ne ...
Kerkeraadsverkiezingen.
VI. Na uit het Woord Gods de algemeene beginselen te hebben vastgesteld, die de positie der vrouw in de gemeente bepalen, lean op grond daarvan thans de vraag beantwoord worden, of het kiesrecht aan de vrouw toekomt of niet.We zeggen met opzet: f het haar to ...
Kerkeraadsverkiezingen.
IV. Veel ingrijpender voor het kerkelijk leven dan de bepaling van den leeftijd, waarop iemand geschikt kan worden geacht aan de kerkelijke verkiezingen deel te nemen, is de vraag, of het kiesrecht behoort geschonken te worden aan alle gemeenteleden zonder ondersch ...
Kerkeraadsverkiezingen.
VII. Is de door ons gemaakte onderscheiding tusschen de aanbeveling van geschikte candidaten voor de groslijst en de verkiezing uit het voorgestelde dubbelgetal door de gemeenteleden, die daarbij een beslissende stem uitbrengen, juist, dan zal het ook duidelijk zij ...
Kerkeraadsverkiezingen.
VIII. Pleiten de uitspraken der Apostelen omtrent de positie der vrouw in de gemeente en hetgeen in de Handelingen der Apostelen aangaande de verkiezii g tot het ambt in de Apostolische gemeente ons verhaald wordt, dus veel meer tegen, dan voor de invoering van het ...