Aesthetische Christusbeschouwing.
IV. (Debeweegloooze Christus). De schending van hel „Christusgeheim", het niet hooren naar de tot bezinning roepende silem van Christus, die den voorbarigen naam „schoone meester" afwijst, is een zonde, die haar bezoldiging meebrengt ...
Overdrijving in het gebed.
Al Vw baren en Uw golven zijn over mij heengegaan. . I-*salm 42:8.De mensch, die bidt tot Go-d in de spanning vain .zijn .ijel, , is, niet de ménscib valn het wikkenen. wegen, van het meten en schatten. Wie de oinni'etelijklheden nabij komt van den onmetelijken God, die heei^ het me ...
KRONIEK.
Nu heb ik deze weeK alleen maar wat kleingoedi lezer. Ik bedoel dan zulk' kleingoed, dat niet de moeite van een poging om zijn belangrijldieid te suggereeren, waard is.Kiet, dat er niets achter steekt, dat groot is. Maar een kroniek moet nu eenmaal alleen de „historische stoffen" a, an de ...
Bedekking en dienstvaardigheid.
Wanneer Jesaja in zijn visioen den geopenden hemel inziet, dan ontdekt zich aan zijn geest de verbaasdheid der aan Gods aanschouwing ws'l gewonen, maar niet gewenden. Het zijn do serals, de vurige, glanzende engelen, - welke hij ziet, bereid tot den dienst, maar dan tot hun liturgie «ereed in vre ...
Tegenstrijdigheid in het gebed.
Be n3!enëll|1|[S«lidftfQt zlijn God in de neergeb-ogenheid van zijn ziel, is niet de jnensdh van, het consequente denken. Daar is in de schikking van zijn woorden, in , de opeenvolging - van ^ijn gedaöhten het.ongerij'nide; en het is er fnfeer dan eens. Er is de sdhijnbare 'tegenstrijdigheid vaak ...
Sarcasme — op Golgotha.
Ironie en siaaroas'me zijin twiee.Ironie woirdt geboren; sarcasme w^oindt gemaakt. Ironie is spontaan; aarcasm'e is be'studeend. Ironie ziet de karikatuur en zégt ze in eenvO'Uid; sarcasme ziet ook de karikatuur en — versterkt ze met wellust. Iro'nie is het verheverue, dat ver'heft; sarcas ...
Subjectivisme in het gebed.
De meiisc'h, die Mdt toit God in de persing van aijin ziel, is niet de mensch van klare voorwerpelijk'heid, aocih-ook van • wèl-gekleuide zuiverbend in de benoeming der verscHjnselein, "die zijn üiart beToerea. Gods geslagen bidders liebb'en haast — len [hioe worden ^zij^ geperst, totdat ban gebe ...
Aesthetische Christusbeschouwing.
VI. (Pantheïsti sehe en Panohrististisohe trekken). En was dit alles nu nog maar het eenigie!Het zou. al genoeg; zijn, maar het zou dan nog ferger kunnen.Maar-wie hebben nog niet alles gezegd. Want het valt met te loo^c ...
Overwinning in het gebed.
De menscb, die bidt tolt God in de verdöeldbeid zijiner zie], is niet de menscb, die uitgescbud beeft als 'een verteerde wade zijn onvolkomenheid em gebrek. Want al kunnen de gebeden der heiligien wel doordringen tot het gouden altaar, dat vóór den troion is (Op. 8:3), ze zijn toch bier beneden, ...
Aesthetische Christusbeschouwing.
I. (Inleiding) Toen eetim'aal Christus Jezus den rijken jongeling ontmioette en in hem veel zqg, waarom hij heüi beminde, was de begroeting van den Jongen man: „Goede Meester"; en het antwoord van den Meester was de vraag, tot heiü gericht: „Wat noemt gij mij goed? ...