„De teedete!”
Gij zult niet meer genaamd worden de teedere. Jes. 47: i. Teederheid ziet op de aanraking met wat buiten ons is. Teeder wil aeggen gevoelig. Teeder beduidt licht vatbaar voor indrukken. Tceder bedoelt, dat ge ontvankelijk en toegankelijk zijt voor fijne inwerkingen ...
„Met mijne ziel ik U begeerd!”
Met mijne ziel heb ik U begeerd in den naclit; ook zal ik met inijnen geest die in het binnenste van mij is, U vroeg zoeken. Jes. 26:9. Tweeërlei gebod komt tot uw ziel.Van den éénen kant heet het: »Gij zult niet begeeren!"; en toch van den anderen kant word ...
Van God den zoon.
ELFDE ZONDAGSAFDEELING. I. En zij zal eenen zoon baren, en gij zult zijnen naam heeten Jezus: ant lüj zal zijn volk zalig maken van hunne zonden. • , , Matth. 1:2I.Met de elfde Zondagsafdeeling treden we over tot de belijdenis ...
„Ik schep de vrucht der lippen.”
Geen ding is ons harder om in te komen, dan in der waarheid te gelooven, dat de Heere de Fontein is van alle goed!o, Natuurlijk, tot op zekere hoogte stemt een ieder dat toe.Hij is onze Schepper; de elementen zijn in zijn hand; zijns is het eeuwige leven, o, Gewisselijk, zeer, zeer ...
Van God den zoon.
ELFDE ZOMDAGSAFDEELING. II. Want alzoo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eeniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in hem gelooft niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. joh. 3 : 16. De naam Jezus ...
„Mijne schapen!”
Mijne schapen hooren mijne stem. Joh. 10 : 27.Onze kerk belijdt in hare Confessie, dat heel de natuur om ons heen als een boek metletterkens is, »die ons de onsienlicke dinghen Godes ten aanschouwen gheven."En dit is schoon gezegd.Maar toch kon men allicht nóg schooner zeggen ...
Van God den zoon
ELFDE ZTÖJfDi lïlELIJfG. III. En de zaligheid is in geenen anderen : want er is ook onder den hemel geen andere naam, die onder de menschen gegeven is, door welken wij moeten zalig zijn. Hand. 4 : 12. Schoon is de naam van ^ Za ...
„Van uwen houthouwer tot uwen waterputter.”
Uwe kinderkens, uwe vrouwen en uw vreemdeling, die in het midden van uw leger is, van uwen houthouwer tot uwen waterputter toe. Deut. 29: ii. In onze dagen is Engelands gewezen Minister een houthouwer, en water uit onze waterleiding in een kruik opvangen kan ook ee ...
Van God den zoon.
ELFDE ZONDAGSAFDEELIiVG. IV. Waut er is één God; er is ook één Middelaar Gods en der menschen, de mensch Christus Jezus I Tim. 2 : 5. Onze Catechismus bespreekt nog afzonderlijk „het zoeken van zaligheid bij de heiligen, " om o ...
Van de Vernedering.
VEERTIENDE ZONDAGSAFDEELING. I. Doet geen ding door twisting of ijdele eer, maar door ootmoedigheid achte de een den ander uitnemender dan zichzelven Een iegelijk zie niet op het zi ...