Pro Hege.
XI. De stem der citerspelers, en der zangers en der fluiters en der bazuiners zal niet meer in u gehoord worden en geen kunstenaar van eenige kunst zal meer in u gevonden worden. Openb. 18:32 De alle leven beheerscheade invloed, die ...
Van de Voleinding.
CXCIII. ZESDE REEKS. XVI. En gelijk de dagen van Noach waren, alzoo zal ook ^ijn de toekomst van den Zoon des menschen. Want gelijk zij waren in de dagen voor den zondvloed, etende ...
Van de gemeene Gratie.
XXXI. En de overheden en de machten uitgetogen hebbende, heeft Hij die in het openbaar ten toon gesteld, en heeft door hetzelve over hen getriomfeerd. - Col. 2:15. Begrijpelijkerwijze is meer dan eens de vraag opgeworpen, wat het spr ...
De Sleutelmacht.
ZONDAGSADEELING XXXI. Zoo gij iemands zonden vergeett, dien worden zij vergeven; zoo gi iemands zonden houdt, dien zi n zij gehouden. Joh. 20:23. VII. Vast staat alzoo de regel, dat een kerkelijk insti ...
De derde Bede.
ZONOAGSAFDEELING XLIX.I Want het is God, die in u werkt beide het willen en het werken, naar zijn welbehagen. Philipp. 2 : 13. De derde bede van het Onxe Vader, waaraan we thans toe zijn: »Uw wil geschiede gelijk in den hemel, alzoo ...
Het zevende Gebod.
ZUNDAGSAFDEELING XI. Maar ik zeg u, dat zoo wie zijne wouw veiiatca zal anders dan uit oorzake van hoererij, die maakt, dat zij overspel doet; en zoo wie de verlatene zal trouwen, die doet overspel. Matth. 5:23. I ...
Dan de gemeene Bratie.
DERDE REEKS. LIV. Want we hebben den strijd niet tegen vleesch en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de geweldhebbersderwei-eld, der duisternis dezer eeuw, tégen de geestelijke boosheden in de ...
Pro Hege.
XII. Macht tegen mij. Joh. 19: II. Moet onder de machten, die het Koningschap van Christus pogen te verdringen om er zich voor in de plaats te schuiven, ook de Overheidsmacht gerekend worden.' Velen stellen zich dit, min nadenkend, z ...
Van de gemeene Gratie.
DERDE REEKS. XLII. Want ik weet, dat in mij, dat is in mijn vleesch, geen goed woont; want het willen is wel bij mij, maar het goede te doen, dat vind ik niet. Romeinen 7 : i8. Zoo bleek dan hoe ongeoo ...
Over het graf.
ZONDACiSAFDËGIilNG XXII. XI. Welker zijn de vaderen, en uit welke Christus is, zooveel het vleesch aangaat, dewelke is God boven allen te prijzen in der eeuwigheid. Rom. 9:5. Het recht verstand van de Oud-Testamentische ontslui ...