Van de Gemeene gratie.
LAATSTE REEKS. LXX. DE KUNST. IV. Al laagt gijlieden tusschen twee rijen steenen, zoo zult gij toch worden als vleugelen eener duive, overdekt met zi ...
Van de Gemeene gratie.
LAATSTE KEEKS. LXVIII. DE KUNST. II. Op hope, dat ook het schep sel zelf zal vrijgemaakt worden van de dienstbaarheid der verderfenis, tot de vrijheid der heerlijkheid der kin ...
Van de Voleinding.
CCCII. ACHTSTE REEKS. XLVII. En. ik, Johannes, zag de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, nederdalende van God uit den hemel, toebereid als een bruid, die voor haren man versierd is ...
Van de Voleinding
CLXXXIX. ZESDE REEKS. XII. Gij zult mij leiden door uwen raad; en daarn zult Gij-mij in heerlijlcheid opnemen.' Psalm 7Z : 24. Zoodra. ge de geschiedkundige boeken van h ...
Van de Voleinding.
CXLVII. VIJFDE REEKS. IX. De HEERE is in het paleis zijner heiligheid, des HEEREN troon is in den hemel; zijne oogen aanschouwen, zijne oogleden proeven de menschen-' kinderen. Ps. ...
Van de voleinding.
CCCV. ACHTSTE REEKS. L. De wolf en het lam zullen te zamen weiden, en de. leeuw zal stroo eten als een rund, en stof zal de spijze der slang zijn. Zij zullen geen kwaad doen noch ve ...
Tusschen twee polen.
Amsterdam, 18 Mei 1894, Het leven van Christus' kerk slingert altoos op en neder tusschen twee polen.Eenerzijds lokt en boeit de eenheidsidee, die in - Romes kerk haar rijkste en meest grootsche openbaring vond; en anderzijds de idee der vrijheid, die zoo machtige prikkel bleek in d ...
Voor de Vrije Universiteit was
Amsterda; n, 8 Februari 1895.Voor de Vrije Universiteit was de afgeloopen week een week van rouwe.Één harer hoogleeraren, de heer Dr. A. H. de Hartog, werd door den Heere onzen God van ons genomen.Dit is de eerste maal dat ons zoo pijnlijke wonde geslagen wordt.Wel ver ...
Van de tien geboden.
LXXVIII. HET VIJFDE GEBOD. VI. Gij dienstknechten! zijt gehoorzaam uwen heeren naar het vleesch met vreeze en beven, in eenvoudigheid des harten, gelijk als aan Christus; niet naar ...
Van de Voleinding.
CCXCII. ACHTSTE REEKS, XXXVII. Want wij weten, dat, zoo ons aardsche huis dezes tabernakels gebroken wórdt, wij een gebouw van God hebben, een huis niet met handen gemaakt, maar eeuwig, in de hemelen. 2 Cor ...