Van de Kerk.
XXXIII. En gijlieden zijt het lichaam van Christus, en leden in het bijzonder, I Cor. XII: 27 Zoo is het dan niet voor tegenspraak vatbaar, dat de toebrenging der volken tot de Kerk van Christus niet vrucht is geweest van de geesteli ...
Pre Hege.
DERDE REEKS. (Zevende gedeelte). Het Koningschap van Cbrittus en de Kunst. IV. HET SCHOONE EEN MYSTERIE. En God zag het licht, dat het goed was. Gen. ...
Van de Voleinding.
XLII. TWEEDE REEKS. IV. Opdat gij ten volle kondet begrijpen met alle de heiligen, welke de breedte, en lengte, en diepte, en hoogte zij. Eteze 3 : I8. Neemt nu het were ...
Dan ve tien geboben..
LVII. HET VIERDE GEBOD. IV. Van dien tijd af kwamen zij niet op den Sabbat. Nehemia i3:2ïb. 't Was na de ballingschap in Babel. Nehemia de landvoogd van den koning van P ...
Dan den heiligen Geest en het gebed.
III. Mijn hart zegt tot U: ij zegt: oek mijn aangezicht; ik zoek uw aangezicht, o Heere ! . Ps. 27:8.Het gebed zelf; het bidden als zoodanig; elke smeeking tot het Eeuwige Wezen, dat den naam van bidden nog dragen mag, is in eigenlijken zin, voor een deel, h ...
„Met bele gewisse kenteekenen.”
[PAASCHFEEST 1919.] Aan welke hij ook, nadat hij geieaen had, zichzehen levend vertoond heeft, met vele gewisse kenteekenen, veertig dagen lang, zijnde van hen gezien, en sprekende van de dingen, die het koninkrijk Gods aangaan. Hand. 1 : 3, Waar voor ons he ...
Van de Voleinding.
LXXXVI. DERDE REEKS. XXIII. En hij zeide: Vervloekt zij Kana& a. Een knecht der knechten zij hij zijnen broederen. Voorts zeide hij: Gezegend zij de HEERE, de God Sems. En Kana& n zij hem een k ...
Pro Hege.
DERDE REEKS. (Zesde gedeelte). Het Koningschap van Christus en de Wetenschap. IV. BESPIEGELING. Want wie van de menschen weet hetgene des menschen is ...
Pro Kege.
TWEEDE REEKS. XXVII. Zoo iemand mij liefheeft, die zal mijn woord bewaren; en mijn Vader zal hem liefhebbeo, en wij zullen tot hem komen, en zullen woning bij hem maken. Joh. 14: 23b. Een bijzonder, ei ...
Van de tien geboden.
XXIX. Bedreiging en belofte. III. De vaders hebben onrijpe druiven gegeten, en der kinderen tanden zijn stomp geworden. Jes. 31: 29 en Ezech. 18:2. De andere tnoeielijkh ...