Zijn uitgang te Jerusalem - pagina 110
Datstilleen voorweg uGoden gelatene, dat overgegevene en lijdelijke, dat rustige zich buigende, dat op elk keerpunt van zijn lijdens-boeit.Niet alsof het vroom en in Jezus' lijden verzonken gemoed zich dit beeld van het heilig Grodslam zelf koos. I ...
Zijn uitgang te Jerusalem - pagina 111
„ALSEEIS^LAM TER SLACHTIXG GELEID."103kracht. Ge merkt geen gevoelloosheid, want in Grethsémané bidt hij het af en op het kruis roept hij om bevochtiging zijner stervende lippen. Maar ge merkt ook geen overteedere gevoeligheid, want door het bitterste en bangste lijden ...
Zijn uitgang te Jerusalem - pagina 108
100En„EE>^daarom,ookKEOOX VAX DOOENEX."nu nog kunnen we debezieling van Jezus'doornenhroon niet missen.Die doornenkroon blijft ook nu nog het symbool onzes vertrouwens. Die doornenkroon moet ook nu nog ons aanvuren, ons troosten en ...
Zijn uitgang te Jerusalem - pagina 107
„eejS'kroonVA>'doorxex."99gord. Als het op geweld aankomt de meest machtelooze. Groot, boven alles groot en heerlijk door niets dan den Greest. In die hooge geestesmacht is die Christus de van Grod gezalfde Koning over alle levenden en dooden. In die koninkli ...
Zijn uitgang te Jerusalem - pagina 112
„Ze hebben mij vervolgd, ze zullen ook u vervolgen. Ze hebben gehaat, ze zullen ook u haten. Hebt dan goeden moed. Ik heb de wereld overwonnen!" En als straks zijn apostelen het eigenlijk stempel op het Christelijk karakter zullen zetten, dan gedenken ze het woord van Jezus, waarmee hij de zachtm ...
Zijn uitgang te Jerusalem - pagina 114
Soms schijnt het wel anders. Indien namelijk eigen leed en anderer leed één in soort en gelijk van aard is. Als er twee van het slagveld worden weggedragen, aan wie beiden een been moet worden afgezet, zullen ze zelfs sterk neigen, om in elkanders lot en leed te deelen. Maar hier bedriegt de schi ...
Zijn uitgang te Jerusalem - pagina 113
XXII. „ij^ccnt niet ober mij."En Jezus, zich tot haar keerende, zeide: Gij dochters van Jeruzalem, weent niet over mij, maar weent over uzelve, en over uw kinderen. Lukas 23Leed koelt en stompt tenleste indenlijder alle:28.deelnemende ...
Zijn uitgang te Jerusalem - pagina 115
„WEENT NIET OTEK MIJ."107in zijn volheid. ^4/ den toorn des Almachtigen tegen heel ons schuldig geslacht. Te wanen dat om eigen leed ooit het lijden van den Christus in ons zielsbesef op den achtergrond mocht treden, scheen voor de ziel die geloofde dan ook steeds een heiligschennen ...
Zijn uitgang te Jerusalem - pagina 116
„WEEXT108x'iET oat;r mij."strumenten, die deden wat hun bevolen werd. Maar die ook zoo toch de vreeselij ke schuld op zich laadden van de hand te hebben geslagen aan den Heilige Grods. Hoe ontzettend zou niet eens eeuwiglij k hun berouw in de plaats der rampzaligheid zijn. En ...
Zijn uitgang te Jerusalem - pagina 118
XXIII. „5llï^een ^cïiaap bat otoni 5i)iia'i^ baai* Fict aangcsictjt^cl)CLTticL'^."Als dezelve geëiacht werd, toen werd hij verdrukt; doch hij deed zijnen mond niet open: als een Jam werd hij ter slachting geleid, en als een schaap, dat stom is voor het aangezicht zijne ...