GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

HERDERLIJKE BRIEVEN EN PASTORALE DIRECTIEVEN VAN NEDERLANDSE BISSCHOPPEN EN KERKVOOGDEN IN DE NEGENTIENDE EEUW. EEN BELGISCH VOORBEELD TER NAVOLGING?

24 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie er op uit is om te achterhalen, welke zaken bisschoppen of andere leiders ("kerkvoogden") van de R.K. Kerk in ons land in de negentiende eeuw van belang achtten om langs de weg van officiële herderlijke brieven en daarmee op een lijn te stellen documenten onder de aandacht te brengen van hun geestelijken en gelovigen, zal heel wat zoekwerk moeten verrichten. Weliswaar vindt men dit soort documenten her en der verspreid in allerlei archieven, uiteraard te beginnen met die van de bisdommen zelf, maar het blijft de vraag, of de daar aanwezige collecties volledig zijn. Natuurlijk zijn daar in de loop van de eeuw, vooral nadat in 1853 de hiërarchie was hersteld en de verschillende toen opgerichte of herstelde bisdommen zich geleidelijk stevig georganiseerd hadden, andere mogelijkheden bijgekomen. Alle bisdommen kregen immers vroeger of later hun eigen publicatiemiddelen 1 , maar desniettemin zoekt men in de regel tevergeefs naar gedrukte verzamelingen, waarin bedoelde documenten als zodanig en om wille van zichzelf bijeen gebracht werden.

Dit contrasteert sterk met de gebruiken bij onze zuiderburen. Alle Belgische bisdommen hebben zich van het begin van de negentiende eeuw af beijverd om dergelijke collecties uit te geven. Dit vindt natuurlijk een gerede verklaring in het feit, dat de Belgische kerkprovincie gedurende geheel de negentiende eeuw ingedeeld bleef volgens het patroon dat krachtens het Concordaat dat in 1801 tussen paus Pius VII en Napoleon afgesloten werd, was ingevoerd 2 . Sindsdien bestonden het aartsbisdom Mechelen met de suffragaanbisdommen van Gent, Doornik, Namen en Luik. Deze bisdommen ondergingen slechts enkele veranderingen als gevolg van de verschillende territoriale wijzigingen, die eerst het Verenigd Koninkrijk en later het Koninkrijk van België meemaakten, terwijl ook enkele wijzigingen van de provinciegrenzen hun gevolgen hadden voor de omschrijving van de bisdommen 3 . Wezenlijk bleven deze echter dezelfde. Ook het enige nieuwe Belgische bisdom dat in de loop van de negentiende eeuw werd opgericht, nl. het bisdom Brugge in het jaar 1834, was volgens de beginselen van het Concordaat afgebakend, in zover het grondgebied van de provincie West-Vlaanderen werd afgescheiden van het bisdom Gent, dat sindsdien tot de provincie Oost-Vlaanderen beperkt bleef 4 . Het bisdom Brugge omvatte voortaan de eerstgenoemde provincie. Hetzelfde gebéurde toen in 1840 het Groot-Hertogdom Luxemburg uit het verband van het Verenigd Koninkrijk werd losgemaakt. In datzelfde jaar werd het onttrokken aan de jurisdictie van het bisdom Namen 5 en tot een

zelfstandig apostolisch vicariaat verheven. Al deze bisdommen beschikken over hun eigen zorgvuldig bijeengehouden collecties herderlijke brieven, waarvan een groot gedeelte werd uitgegeven. Ik zet ze hier op een rijtje.

Voor het aartsbisdom Mechelen 6 verscheen in 1845 het eerste deel van een Collectio epistolarum pastoralium, decretorum, aliorumque documentorum quae pro regimine dioecesis méchliniemis publicatae fuerunt. De verschillende delen werden als volgt afgebakend:

I A Concordato 1801 usque ad obitum cels. principis De Méan;

n 1831 - 1846;

III 1847 - 1867 (voor het bestuur van E. Sterckx ook afzonderlijk uitgegeven als I - III);

VI 7 1868-1871;

VII 1871-1875;

VIII 1875 - 1881;

IX 1881 - 1883 (voor het bestuur van V.-A. Dechamps ook opgenomen in: Oeuvres complètes, 18 vol., Malines 1871 - 1900);

X 1884 - 1889;

XI 1889 - 1894;

XII 1894 - 1898;

XIII 1898-1902.

De reeks werd voortgezet tot in 1961 met in totaal 27 delen, tot in 1871 verzorgd door de Mechelse drukker P. J. Hanicq, daarna door H. Dessain. Na 1961 werd de reeks in andere vorm voortgezet, terwijl evenals voor kardinaal Dechamps ook voor enkele andere aartsbisschoppen eigen reeksen verschenen, zoals o.a. voor kardinaal D.-J. Mercier, Oeuvres Pastorales, Actes, Allocutions, Lettres, 7 tom., Bruxelles, Paris, Louvain 1911 - 1928.

Het bisdom Gent 8 publiceerde collecties, afgebakend volgens de verschillende episcopaten, t.w.

Recueil de quelques brefs pontificaux et de toutes les lettres pastorales et instructions de mgr.Êtienne André Frangois-de-Paule Fallot de Beaumont, évêque de Gand, ainsi que des décrets du gouvernement et arrêtés des messieurs les préfets de l'escaut et de la lys, concemant les églises, 1.1 - II, Fr. van Eeck, Bruges, 1807 - 1809 (t. II in 1861 opnieuw uitgegeven door de toenmalige drukker van het bisdom Ch. Poelman te Gent);

Recueil des mandements, lettres pastorales, instructions et autres documents publiés par S.A. Ie Prince M. de Broglie, évêque de Gand. Précédé d'une notice sur la vie de ce prélat (par H. Bracq), Poelman-De Paepe, Gand 1843; Ac fa et statuta illmi ac revmi dni Joannis-Francisci van de Velde XX. episcopi Gandavensis, 1829 - 1838, Poelman-De Paepe, Gandavi 1838;

Recueil des mandements, lettres pastorales, instructions et autres documents publiés par S.G. Louis-Joseph Delebecque, évêque de Gand, t. I - III, Ch. Poelman, Gand, 1838 - 1865;

Recueil etc. publiés par S.G. Henri-Franqois Bracq, évêque de Gand (1865 - 1888), 1.1 - III, Ch. Poelman, 1872 - 1888;

Recueil etc. publiés par S.G. Henri-Charles-Camille Lambrecht, XXIIIe évêque de Gand (1888 - 1889), Ch. Poelman, Gand 1890;

Recueil etc. publiés par S.G. Antoine Stillemans, évêque de Gand (1890 - 1916), 1.1 - IV, Poelman, Huyshauwer, De Scheerder, Gand, 1898 - 1917.

Het bisdom Luik 9 publiceerde, in tegenstelling tot wat men eigenlijk van dit initiatiefrijke en belangrijke bisdom zou verwachten, slechts een gedeelte van zijn collecties aan herderlijke brieven. Gestart werd in 1851 met een bundeling van documenten uit de in het bijzonder voor dit bisdom bijzonder bewogen periode 1801 - 1830:

Mandements, lettres pastorales et autres documents, publiés dans le diocese de Liège, depuis le Concordat de 1801 jusqu'a 1830, t. I-II, 1801 - 1814 en 1814 - 1830, H. Dessain, Liège 1851;

reeds eerder was een begin gemaakt met een reeks documenten betreffende het bestuur van de uit Leiden afkomstige bisschop van

Luik, mgr. C. R. A. van Bommel:

Mandemens (sic), lettres pastorales, circulaires et instructions de mons. C. R. A. van Bommel, évêque de Liège (1830 - 1852), t. I - II, P. Kersten, Liège 1844 - 1845; t. III, H. Dessain, Liège 1856;

daarop volgde:

Mandements, lettres pastorales, circulaires et instructions de mgr. Th. A.J. de Montpellier (1852 - 1879), 1.1846 - 1858, H. Dessain, Liège 1868, t. II1859 - 1864, H. Dessain, Liège 1868.

Ik heb niet kunnen achterhalen, of voor de periode 1864 - 1879 nog een derde deel is verschenen. Zeker is slechts, dat het archief van het bisdom nog beschikt over de volgende, al of niet gebonden bundels:

Mandements épiscopaux 1870 - 1879; Mandements de mgr. Doutreloux (1879 - 1888); Mandements épiscopaux 1888 - 1901; Lettres et circulaires 1900 - 1910.

Hetzelfde geldt voor de daarop volgende bestuursperioden in de twintigste eeuw.

Het bisdom Namen 10 is het enige Belgische bisdom dat niet is overgegaan tot de uitgave van collecties herderlijke brieven. Wel beschikt het bisdom volgens mededeling van de archivaris over een complete reeks gebonden bundelingen ervan. Deze reeks is als volgt ingedeeld:

Mandements divers, 1800 - 1826, Namur 1826; Mandemens (sic), 1, 1826 - 1833, II, 1833 - 1835, Namur 1835; Recueil des mandements de mgr. Deheselle (1836 - 1865), t. I - II, Namur 1858 - 1865 en een Appendice (Matières divers), 1837 - 1865; Recueil des mandements de mgr. Gravez (1868 - 1883), 1.1 - II, Namur 1875 - 1883;

Mandements de mgr. Goossens (1883 - 1884), Namur 1884; Mandements de mgr. Belin (1884 - 1892), Namur 1892; Mandements de mgr. Decrolière (1892 - 1899), Namur 1899; Mandements de mgr. Heylen (1899 - 1941), 11899 - 1906, Namur 1906.

Een begin van openbaarmaking werd gemaakt in 1893 door de uitgave van A. de Leuze, Recueil des mandements, lettres pastorales et circulaires des évêques de Namur de 1800 a 1899, t. I, Namur 1893, waarin in regestvorm aard en inhoud van de betreffende documenten voor heel de aangegeven periode zijn weergegeven.

Voor het bisdom Doornik 11 heb ik geen absoluut betrouwbare gegevens kunnen verwerven. Vanuit Brussel bereikte mij de mededeling, dat ook dit bisdom eigen collecties heeft aangelegd. Ik heb echter geen uitsluitsel gekregen op de vraag, of deze collecties geheel of gedeeltelijk zijn uitgegeven. Ik volsta dus met hier de informatie te laten volgen die mij bereikte:

Mandements de mgr. 1'évêque de Toumai 11828 - 1858; H 1859 - 1872; III1873 - 1884; IV 1885 - 1895. Lettres pastorales du diocese de Tournai I 1839-1851; II 1852-1865; III1866-1877; IV 1878-1885; V 1885-1897; VI1897-1913.

Tegen het eind van de eeuw startte een serie Acta et documenta ad usum sacerdotum dioecesis Tornacensis collecta, I - V, H. & L. Casterman, Tomaci 1899 - 1922. Deze collectie beantwoordt echter slechts voor een klein gedeelte aan het soort dat wij hier bespreken.

Het bisdom Brugge 12 tenslotte nam in 1843 het initiatief tot de uitgave van een bundel herderlijke brieven, die tot een complete reeks uitgroeide. Achtereenvolgens verschenen sindsdien:

Collectio epistolarum pastoralium, instructionum et statutorum illmi dni D. Francisci-Renati Boussen, XVIII Brugensium episcopi' 13 ; jussu ejus publici juris facta. Accedunt nonnulla alia ad eandem dioecesim spectantia, 1.1 - V (het laatste deel verrijkt met: necrologium ill. d. Boussen et acta vicariatus capitularis, sede vacante), typis Felicis de Pachtere, Brugis, 1843 - 1848;

Collectio epistolarum pastoralium, instructionum, statutorum et ceterorum documentorum ad regimen ecclesiasticum, auctoritate ill acrev. dniJoannis-Baptistae Malou, episcopi Brugensis XIX edita (sindsdien telkens voorzien van de aanvulling: collectionis dioecesanae tomus VI), Vanhee-Wante, Brugis, 1854;

Collectio etc. Joannis-Josephi Faict, episcopi Brugensis XX edita, t. I - IV, Vanhee-Wante, later F. De Haene-Wante, Brugis, 1874 - 1888;

Collectio etc. Petri de Brabandere et Gustaui Josephi Waffelaert, episcoporum Brugensium XXI et XXII edita, t. 1 1894 - 1897 (collectionis dioecesanae tomus XVI), G. de Haene-Bossuyt, Brugis 1900; (ook dit deel verrijkt met: necrologium Revmi Dni De Brabandere et Acta Vicariatus capitularis, Sede vacante);

Collectio etc. Gustavi Josephi Waffelaert, episcopi Brugensis XXII edita, 1898-1903, t. II (collectionis dioecesanae tomus XVII), G. de Haene-Bossuyt, Brugis 1904.

Ook deze collectie werd voortgezet. Zij bereikte in 1967 het negen en dertigste deel.

De Nederlandse collecties zijn zeer ruim verspreid. De collecties van het bisdom Den Bosch zijn in principe in iedere (oudere) pastorie te vinden. De afname werd verplicht gesteld. Zeker is dat de collecties volledig voorkomen in de UB van Nijmegen en in de bibliotheek van het (inmiddels opgeheven) Canisianum te Maastricht die grotendeels is opgegaan in die van de RUL.

De Belgische collecties vindt men in Nederland moeilijk bijeen, afgezien van brokstukken, zoals die van het bisdom Luik, waarvan althans de eerste delen tot en met die van Van Bommel in talrijke Limburgse bibliotheken te vinden zijn. In België is de verbreiding uiteraard groot, zij het ook dat men ze daar niet zo gauw alle samen zal vinden. Veel vond ik in de bibliotheek van de theologische faculteit van Leuven.

In België is reeds geruime tijd geleden een begin gemaakt met de analyse van dit omvangrijke materiaal. In 1954 werd een interuniversitair centrum 14 voor hedendaagse geschiedenis opgericht, dat zich ten doel stelde de bronnen voor die geschiedenis zoveel mogelijk toegankelijk te maken. Sindsdien heeft dit centrum een indrukwekkende reeks cahiers, bijdragen, verhandelingen of mémoires voortgebracht, waarvan de nummers tot ver in de tachtig zijn gestegen. Opmerkelijk is, dat men van het begin af aan een royale

plaats heeft ingeruimd voor de analyse van bisschoppelijke mandementen en andere uitingen van het pastoraal beleid van de bisschoppen. Deze sectie is toevertrouwd aan het Centre International d'Etudes de la Formation religieuse te Brussel, dat o.m. zijn onderzoek richtte naar de bronnen voor de geschiedenis van het religieus onderricht in België voor de periode 1800 - 1950. Door dit instituut werd een omvangrijke syllabus in acht delen samengesteld op de Lettres pastorales des Ëvêques de Belgique 1800 - 1950. Deze syllabus beoogt met behulp van een veelvoud van rubrieken overeenkomstig de doelstelling van het centrum voor hedendaagse geschiedenis de hier beschreven collecties toegankelijk te maken. In dit kader past ondermeer ook een publicatie van K. Van Isacker, Herderlijke brieven over politiek, 1830 - 1966, Antwerpen 1969, verschenen in de reeks: Mens en Tijd; Documenten. In dit werk worden ruim zeventig documenten in extenso opgenomen, handelend over de meest uiteenlopende en geladen onderwerpen, waarover de Belgische bisschoppen een gezaghebbend woord hebben gesproken.

Het is niet overdreven vast te stellen, dat hiermee aan Nederlandse onderzoekers een voorbeeld wordt gegeven. Weliswaar moet dan onmiddellijk worden opgemerkt, dat soortgelijke onderzoekingen in ons land vooralsnog op een veel smallere basis moeten worden aangepakt. Voor de periode 1802 - 1853 bestaat zo goed als niets dat op één lijn geplaatst kan worden met de boven genoemde productie. Begrijpelijk overigens voor wie de kerkelijke organisatie van deze periode in ons land kent. Het noordelijke deel vormde kerkelijk de z.g. Hollandsche Zending, waarover nominaal een pauselijk zaakwaarnemer met de eigenaardige titel van Vice-Superior 15 de scepter zwaaide. Deze resideerde echter gedurende het grootste deel van deze periode in het buitenland, veelal te Münster, en zelfs nadat hij vanaf 1831 16 een verblijfplaats had gekregen in Den Haag, had deze functionaris in het algemeen maar weinig greep op dit missieland, Collecties herderlijke brieven van deze missie-oversten

zijn er nooit uitgegeven. Daarvoor was de missiekerk vermoedelijk ook te arm, als zij er al belangstelling voor had. Dergelijke initiatieven zijn ook niet uitgegaan van de aartspriesters, die aan het hoofd stonden van het zevental aartspriesterschappen, waarin de Hollandsche Zending was opgedeeld 17 . Hun gezag was in de regel bovendien veel te problematisch. Zij moesten er wel van afzien om met de vaste regelmaat, die in normale kerkelijke circumscripties gebruikelijk was, hun geestelijkheid en gelovigen met herderlijke brieven te benaderen.

Beneden de grote rivieren bestonden een drietal apostolische vicariaten, t.w. dat van Den Bosch, van Breda en van Grave 18 . Het eerste vormde de voortzetting van het bisdom van die naam 19 , de beide andere waren voortgekomen uit afgescheiden delen of restanten van in 1801 opgeheven bisdommen, resp. die van Antwerpen 20 en Roermond 21 . Het apostolisch vicariaat van Den Bosch, lange tijd staande onder het bestuur van de krachtige Antonius van Alphen (1790 - 1831) 22 , heeft nooit de middelen gevonden om de belangrijkste herderlijke stukken te bundelen en te publiceren. Dit is wel het geval geweest met het minuscule apostolische vicariaat van Breda. Het initiatief daartoe dateert echter eerst uit 1901. Toen verscheen een Collectio epistolarum pastoralium, decretorum, aliorumque documentorum etc. Vicariatus Bredani 22 martii 1803 - 3 martii 1853, Gestel S. Michaelis, ex typisDioec. Buscod., 1901. Ook het apostolische vicariaat van Grave, beter aangeduid als de (Noord-)Nederlandse districten van het oude bisdom Roermond, is niet in staat gebleken tot een dergelijk initiatief over te gaan. Het

heeft als zodanig zijn bestaan gerekt van 1803 tot 1840, de langste tijd onder het bestuur van de goedmoedige, maar zwakke G. Hermans (1824 - 1840) 23 . Ook het in 1840 opgerichte apostolische vicariaat van Limburg, staande onder de leiding van de latere eerste bisschop van Roermond J. A. Paredis (1840 - 1886) 24 , heeft hier verstek laten gaan.

Merkwaardigerwijs zou een publikatie van de bedoelde stukken voor dit deel van de Nederlandse kerkprovincie voor zo goed als de gehele negentiende eeuw wel tot de mogelijkheden behoren. De bibliotheek van het Rijksarchief te Maastricht beschikt immers over een reeks keurig in leer gebonden banden, waarin de meeste herderlijke brieven van enig belang voor de periode 1802 - 1889 bijeen gebracht zijn 25 . De tien banden, telkens voorzien van goed bijeengehouden registers en zelfs een apart registerdeel voor de periode 1802 - 1822 met allerlei overzichten, zijn bijeen gebracht uit de nalatenschap van een reeks pastoors van de Noord-Limburgse parochie Meerlo, in het bijzonder de rasverzamelaar Mart. Jos. Janssen, pastoor te Meerlo van 1901 tot 1933, die zich tevens als amateur-historicus verdienstelijk heeft gemaakt met hele reeksen artikelen in het Limburgse tijdschrift De Maasgouw 26 . Daarmee is tevens gezegd, dat de collectie is samengesteld vanuit het perspectief van de parochie Meerlo, die vóór het herstel van de hiërarchie achtereenvolgens ressorteerde onder het bisdom Aken (1802-1822), vervolgens onder het bisdom Luik (1822-1840), en tenslotte het apostolische vicariaat Limburg, in 1840 opgericht met als territorium de hele Nederlandse provincie van die naam. Voor grote delen van Limburg moet men uiteraard rekening houden met de omstandigheid, dat zij gedurende de periode 1802 - 1840 onder andere jurisdictiegebieden behoorden dan de genoemde parochie. Meestal was dit het bisdom Luik, maar ook daarbij doen zich een aantal

complicaties voor, die ik hier niet kan uiteenzetten. Voldoende om te verwijzen naar een elders gepubliceerd artikel 27 .

Voor de periode na 1853 beschikt alleen het bisdom Den Bosch 28 over een complete verzameling. Wellicht heeft hierbij de omstandigheid meegespeeld, dat dit bisdom gebruik kon maken van de drukkerij die het Doofstommeninstituut te Sint Michielsgestel exploiteerde. De reeks bevat dan ook de mededeling: Ex typographia Dioecesis Buscoducenas in instituto surdo-mutorum. In 1882 heeft de tweede bisschop van Den Bosch A. Godschalk het initiatief genomen tot bundeling van de brieven van zijn voorganger J. Zwijsen (1853-1877). Daarmee verscheen een Collectio Epistolarum pastoralium, decretorum, aliorumque documentorum quae publicata fuerunt ab illmo et revmo dno Joanne Zwijsen, archiepiscopo-episcopo dioecesis Buscoducensis ab anno 1853 - 1877, Gestel S. Michaelis 1882 29 .

Deze collectie werd voortgezet met de volgende delen:

Collectio epistolarum pastoralium, I, A. Godschalk 1877 - 1887, en II, A. Godschalk 1888 - 1891, Gestel S. Michaelis 1893 - 1894.

Daarna verscheen:

I. W. v. d. Ven 1892 - 1905, Gestel S. Michaelis 1905.

De reeks werd voortgezet tot en met het episcopaat van Mgr. W. P. A. M. Mutsaers (1943 - 1960).

Het aartsbisdom Utrecht 30 publiceerde eveneens een reeks: Collectio epistolarum pastoralium, decretorum, aliorumque documentorum quae pro regimine archidioecesis Ultrajectensis publicatae fue-

runt. Achtereenvolgens verschenen de delen:

I 1853 - 1859, typis orphanotrophii, TUburgi 1859;

II 1859 - 1895, typis domus S. Gregorii, Ultrajecti 1896;

III 1895 - 1913, Ultrajecti 1914.

Daarna stokte de uitgave.

Het bisdom Haarlem 31 publiceerde: Verzameling van herderlijke brieven, J. F. van Vree, 1853 - 1861, Haarlem 1862. Bij mijn weten niet voortgezet door zijn opvolgers.

Het bisdom Breda 32 daarentegen zette de reeks die in 1901 startte voort met nog een drietal delen onder de titel: Collectio epistolarum pastoralium, decretorum, aliorumque documentorum dioecesis Bredanae, II, IH, IV, Gestel S. Michaelis 1904 - 1915.

Het bisdom Roermond 33 initiatieven. kwam in het geheel niet tot dergelijke

Het is duidelijk, dat de vergelijking geheel uitvalt ten gunste van de Belgische bisdommen. Zelfs een klein bisdom als dat van Luxemburg, opgericht in 1870, zelf weer voortzetting van het in 1840 voor het grondgebied van het Groot-Hertogdom Luxemburg opgerichte apostolisch vicariaat 34 , onderkende hier een opgave. In 1911 kwam een bundeling tot stand van W. Blum, Summarischer Inhalt aller von den kirchlichen Overhirten des Grosshertogtums Luxemburg seit dem Französischem Konkordate bis zum Erscheinen des "Kirchlichen Anzeiger" (1801 - 1870) erlassenen Aktenstücke, Mitteilungen und Pastoralschreiben, Luxemburg 1911, waarmee op zijn minst de toegang tot dit soort materiaal werd geopend.

Hiermee heb ik de voornaamste gegevens, die mij ter beschikking stonden, bijeen gebracht.

Wat nu is het belang van dit alles? Ik denk dat het een goede zaak zou zijn het Belgische voorbeeld in deze na te volgen en over te gaan tot het aanleggen van verzamelingen en het systematisch analyseren van al deze documenten. De analyse zou er dan op gericht kunnen zijn na te gaan met welke themata bisschoppen en andere kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders zich in de loop van de negentiende eeuw in talrijke herderlijke uitspraken en directieven hebben bezig gehouden. Wat voor beeld stond hun voor ogen omtrent het levensgedrag van hun geestelijken en gelovigen, welke ontwikkelingstendenzen zijn daarin te bespeuren, welke richtlijnen gingen van hen uit, op welke vragen speelden zij in en welke lieten zij onbeantwoord liggen? Hoe hanteerden zij de Schrift, wat citeerden zij eruit, wat deden zij met deze citaten? Wat voor soort theologie hingen zij aan, hadden zij een eigen standpunt in theologische vraagstukken, hoe namen zij stelling in controversen? Hoe beschouwden zij de samenleving en welke taken zagen zij daarin voor de kerk, welke ontwikkelingen zijn daarin te bespeuren? Hoe stonden zij tegenover de Nederlandse natie, de andere kerken en in het algemeen de andersdenkenden? Wat voor gevaren onderkenden zij en hoe benaderden zij deze? Voor wat voor waarden kwamen zij op? Hoe zagen zij hun verantwoordelijkheid naar de wereldkerk toe, hoe ijverden zij voor de verkondiging van het Evangelie, hoe hebben zij de missie-activiteit en de belangstelling voor de missielanden bevorderd? Hoe hebben zij gereageerd op het Eerste Vaticaans concilie, hoe zagen zij hun eigen positie naar Rome toe, naar andere bisschoppen, die van Rome in het bijzonder? Wat hebben zij gedaan om hun gelovigen op de hoogte te brengen van de daar genomen besluiten? En tenslotte, hoe zagen zij zichzelf in verhouding tot elkaar? Was er enig bewustzijn van samen verantwoordelijk te zijn voor een kerkprovincie en zo ja, hoe kwam dit tot uiting? Kortom vragen te over om aan de hand daarvan het verzamelde materiaal te lijf te gaan.

Uiteraard liggen daarbij ook onderzoekingen van beperkter opzet voor de hand. Een voorname categorie immers in dit soort documenten vormen de z.g. vastenbrieven of vastenmandementen. Juist in deze categorie laten zich wezenlijke opvattingen van de bisschoppen op het spoor komen. Allerlei vragen uit de hier opgesomde reeks zouden daarbij als leidraad van dit onderzoek kunnen dienen. Het ware te wensen, dat de hier bepleite onderzoekingen in het onderzoeksplan van de verschillende KIWTO's 35 zouden worden opgenomen om ook langs die weg een verantwoorde basis te verschaffen aan het zoeken naar antwoorden op vragen omtrent de pastorale bedieningen in de wereld van vandaag. Wellicht zouden instituten als het KDC en het KASKI daarbij coördinerend kunnen optreden.


1. De bisdommen kregen echter eerst in de loop van de twintigste eeuw de beschikking over een officieel mededelingenblad, waarin talrijke documenten van dit soort in extenso opgenomen werden. Het bisdom Roermond opende met zijn Analecta voor het bisdom Roermond in 1916 de rij. Daarop volgde het aartsbisdom Utrecht met Analècta voor het aartsbisdom Utrecht. Officiële uitgave van het aartsbisdom Utrecht, sinds 1928. Op afstand volgden de overige bisdommen met nagenoeg gelijknamige bladen; Haarlem in 1954, Breda en Rotterdam in 1956, Groningen in 1957, en Den Bosch sloot de rij in 1961. Verschillende van deze analecta hebben inmiddels, vermoedelijk wegens te hoge onkosten, het oorspronkelijke karakter verloren.

De naam Analecta komt van het griekse analegein = verzamelen, samenlezen. Dit 'samenlezen' lag inderdaad in de bedoeling. Bij de presentatie van het nieuwe tijdschrift schreef de redactie van de Analecta voor het bisdom Roermond onder de titel: Doel en Plan: "Den clerus inlichtingen verstrekken over velerlei zaken, die voor de zielzorg, rechtstreeks of middellijk, van belang zijn, dat is het doel van deze Analecta... Behalve de officieele mededeelingen van Z.D.H. onzen geëerbiedigden Bisschop is er veel, dat voor den clerus van ons Bisdom, voor wien dit tijdschrift in de eerste en voornaamste plaats bestemd is, goed is te vernemen, veel ook waarvan de herinnering wel eens opgefrischt mag worden". Het zou de moeite waard zijn de hele reeks eens door te lopen om na te gaan, wat men rechtstreeks of middellijk van belang voor de zielzorg achtte. Daarin weerspiegelt zich ongetwijfeld een zeer bepaalde opvatting van zielzorg!

2. Zie hiervoor L. Preneel, "Bonaparte, Ie Concordat et les Nouveaux Diocèses en Belgique" in: Revue d'Histoire Ecclésiastique, 57 (1962), 871 - 900.

3. Zo verloren b.v. de departementen van de Nedermaasen de Ourthe, beide binnen het Verenigd Koninkrijk omgevormd tot de provincies Limburg en Luik, als gevolg van de nederlands-pruisische grensregeling in 1815 een aantal kantons, welke kantons kerkelijk onder het bisdom Aken en weer later onder het aartsbisdom Keulen kwamen.

4. Uitgangspunt van het Concordaat van Napoleon was immers, dat de omschrijving der bisdommen zou plaatsvinden overeenkomstig de grenzen van de departementen. Bij al de plannen tot herindeling der bisdommen onder koning Willem I bleef dit beginsel op een enkele uitzondering na gehandhaafd.

Het Concordaat van 1827 voorzag reeds in de oprichting van het bisdom Brugge. Het initiatief tot de oprichting van dit bisdom ging echter in 1834 geheel uit van de kerk, die krachtens de Belgische grondwet van 1831 volledige vrijheid tot regeling van eigen zaken had verworven.

5. Het Groot-Hertogdom behoorde eerst sinds 1823 tot het bisdom Namen. Voor die tijd ressorteerde het evenals de kantons Philippeville en Couvin onder het bisdom Metz, dat krachtens de bepalingen van 1801 deel uitmaakte van de Mechelse kerkprovincie. Het bisdom Metz is hier verder niet in de beschouwing opgenomen. Zo zijn er meer oneffenheden in de territoriale indeling, waarmee geen rekening wordt gehouden.

6. Bi] de vermelding van de afzonderlijke bisdommen laat ik telkens de reeks bisschoppen van de negentiende eeuw volgen. De volgende aartsbischoppen bestuurden vanaf 1802 het aartsbisdom Mechelen: Jean-Armand de Bessuéjouls de Roquelaure (1802 - 1808) Dominique Dufour de Pradt (1808 - 1816) FranQois-Antoine de Méan (1817 - 1831) Engelbert Sterckx (1832 - 1867) Victor-Auguste Dechamps (1867 - 1883) Pierre-Lambert Goossens (1884 - 1912). We maken hier geen melding van de vicarii-generales, die voor kortere of langere tijd de (aartsbisdommen tijdens een z.g. sedisvacatio bestuurden.

7. Ik heb niet kunnen achterhalen, hoe deze nummering tot stand kwam.

8. Etienne-André-Fran< ; ois de Paule Fallot de Beaumont (1802 - 1808) Maurice-Jean-Madeleine de Broglie (1808 - 1821) Jean-Frangois Van de Velde (1829 - 1838) Louis-Joseph Delebecque (1838 - 1864) Henri-Fran? ois Bracq (1864 - 1888) Henri-Charles Lambrecht (1888 - 1889) Antoine Stillemans (1889 - 1916).

9. Jean-Evangéliste Zaepffel (1802 - 1808) Fran? ois-Antoine Lejeas (1809 - 1814) Corneille-Richard-Antoine Van Bommel (1829 - 1852) Théodore-Alexis de Montpellier (1852 - 1879) Victor-Joseph Doutreloux (1879 - 1901).

10. Claude-Léopold de Bexon de Sarralbe (1802 - 1803) Charles-Francois-Joseph Pisani de la Gaude (1804 - 1826) Nicolas-Alexis Ondernard (1828 - 1831) Jean-Arnold Barrett (1833 - 1835) Nicolas-Joseph Deheselle (1836 - 1865) Victor-Auguste Dechamps (1865 - 1867) Théodore-Joseph Gravez (1868 - 1883) Pierre-Lambert Goossens (1883 - 1884) Edouard-Joseph Belin (1884 - 1892) Jean-Baptiste Decrolière (1892 - 1899) Thomas-Louis Heylen (1899 - 1941).

11. Francois-Joseph Hirn (1802 - 1819) Jean-Joseph Delplanque (1829 - 1834) Gaston-Joseph Labis (1835 - 1872) Edouard-Joseph Dumont (1872 - 1879) Isidore-Joseph Du Roussaux (1880 - 1897) Charles-Gustave Walravens (1897 - 1915).

12. Francois-René Boussen (1834 - 1848) Jean-Baptiste Malou (1848 - 1864) Jean-Joseph Faict (1864 - 1894) Pierre de Brabandere (1894 - 1895) Gustave-Joseph Waffelaert (1895 - 1931).

13. De titel is enigszins misleidend. Van 1832 tot 1834 voerde Mgr. Boussen de titel bisschop van Ptolemais i.p.i.

14. Een aantal gegevens over dit centrum zijn te vinden in de eerste aflevering van de Cahiers du Centre Interuniversitaire d 'histoire contemporaine, Louvain 1957.

15. De titel werd voor het eerst verleend aan Luigi Ciamberlani, die na de demissie van Cesare Brancadoro als superior van de Hollandse Zending (1790 - 1795) vermoedelijk provisorisch belast werd met diens opvolging; cfr P. Polman, Katholiek Nederland in de achttiende eeuw, 2, Hilversum 1968, 285. Hij bleef echter met behoud van deze titel tot aan zijn dood in 1828 in functie; cfr NNBW, I, 595 - 602 (Hensen). Daarna voerden ook zijn opvolgers deze titel.

16. T.w. Antonio Antonucci, die daarvoor krachtens KB van 9 sept. 1831 van koning Willem I de toestemming verwierf; NNBW, VII, 15 (Hensen).

17. Cfr L. J. Rogier, "De aartspriesterschappen van de Hollandse Zending", in: Archief van het aartsbisdom Utrecht, 62 (1938), 129 - 161 met een complete lijst van de aartspriesters 157 - 161.

18. Cfr Polman, Katholiek N., 3, 1-11.

19. Zie L. H. C. Schutjes, Geschiedenis van het bisdom 's-Hertogenbosch, I, Sint Michielsgestel 1870, 135 w.; Polman, Katholiek N. 3, 15 vv.

20. Zie voor de oprichting van dit vicariaat: M. van de Sande-Meijs, "Het nieuwe apostolische vicariaat Breda en de ijdele hoop op eigen bisschoppen in de Bataafse Republiek", in: Mededelingen van het Ned. Hist. Inst. te Rome, XXV (1971), 196 - 262.

21. Zie mijn artikel: "Het Concordaat van Napoleon en de opheffing van het oude bisdom Roermond", in: Publications de la Société Historique et Archéologique dans le Limbourg, 98/99 (1962/63), 147 - 214.

22. Schutjes, 's-Hertogenbosch, I, 158 - 162; NNBW, I 81 - 83 (Smits). Deze prelaat heeft tot nu toe niet de hem passende biograaf gevonden. Aanzetten tot een verantwoorde biografie vindt men in een reeks aan hem gewijde artikelen in verschillende jaargangen van de Bossche Bijdragen, zie Registerdeel XXX (1970/71), 244 s.v. Van Alphen.

23. J. Habets-W. Goossens, Geschiedenis van het bisdom Roermond, IV, Roermond 1927, 196 - 201; NNBW, VI 768 - 769 (Verzijl).

24. Een van de weinige nederlandse bisschoppen, aan wie een verantwoorde biografie gewijd is. De huidige bisschop van Roermond J. M. Gijsen publiceerde in 1968: Joannes Augustinus Paredis (1795 - 1886), bisschop van Roermond en het Limburg van zijn tijd (Maaslandse Monografieën, 8), Assen 1968.

25. Zie mijn artikel "Een bundel herderlijke brieven en andere kerkelijke documenten in de bibliotheek van het Rijksarchief te Maastricht voor de periode 1802 - 1889", dat zal verschijnen in een van de eerstvolgende afleveringen van De Maasgouw.

26. Zie het auteursregister op de delen 1 - 80 (1879 - 1961) van De Maasgouw, Maastricht 1971.

27. "Complicaties bij de uitoefening van de kerkelijke jurisdictie in Limburg 1830 - 1840", in: De Maasgouw, 97 (1978), 67 - 83.

28. Sinds 1853 werd het bisdom Den Bosch bestuurd door: Joannes Zwijsen (1853 - 1877) Adrianus Godschalk (1878 - 1892) Wilhelmus van de Ven (1892 - 1919).Zwijsen overleed op 16 okt. 1877. Godschalk, toen reeds coadjutor, nam gedurende de interimperiode het bestuur waar als kapittel-vicaris, en aanvaardde officieel zijn ambt als bisschop op 8 jan. 1878.

29. Een tweede druk verscheen in 1914. Ook het hierna vermelde eerste deel van de brieven van Mgr. Godschalk kreeg een herdruk in 1915.

30. Joannes Zwijsen (1853 - 1868) Andreas Ignatius Schaepman (1868 - 1882) Petrus Mathias Snickers (1883 - 1895) Henricus van de Wetering (1895 - 1929).

31. Franciscus Jacobus van Vree (1853 - 1861) Gerardus Petrus Wilmer (1861 - 1877) Petrus Mathias Snickers (1877 - 1883) Caspar.Josephus Martinus Bottemanne (1883 - 1903).

32. Joannes van Hooydonk (1853 - 1868) Joannes van Genk (1868 - 1874) Henricusvan Beek (1874 - 1884) Petrus Leyten (1885 - 1914).

33. Joannes AugustinusParedis (1853 - 1886) Franciscus Antonius Hubertus Boermans (1886 - 1900).

34. De eerste apostolische vicaris was Jean-Théodore Laurent (1840 - 1856), die wegens conflicten met de Nederlandse regering in 1856 demissioneerde. De laatste jaren van zijn leven (1878 - 1884) bracht hij door in het moederhuis van een door hem gestichte congregatie in Simpelveld (L).

35. Onder deze benaming worden de verschillende rooms-katholieke theologische hogescholen in ons land aangeduid. De afkorting staat voor: Katholieke Instelling voor Wetenschappelijk Theologisch Onderwijs.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 april 1979

DNK | 81 Pagina's

HERDERLIJKE BRIEVEN EN PASTORALE DIRECTIEVEN  VAN NEDERLANDSE BISSCHOPPEN EN KERKVOOGDEN IN  DE NEGENTIENDE EEUW. EEN BELGISCH VOORBEELD TER  NAVOLGING?

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 april 1979

DNK | 81 Pagina's