Eenige kameradviezen uit de jaren 1874 en 1875 - pagina 142
SOCIALE
1^2
QUAESTIE.
wegsterven in liet graf." Terecht heeft men een veo-eteerencl leven, tot zij gericht: „Gij zendt nw zendelingen naar de vervfijt tot (ie Kerk het bevolking in uw eigen heggen heidensche heidenwereld, maar vergeet de zeg ik tot den Staat: „Gij spant uw uiterste en steo-en!" Maar zoo ook maken aan wat in het buitenland uw zedelijte einde kracht in om een naam zou bevlekken. Uitnemend; maar gij hebt nog een andere,
ken
noö-
om
hoogere verplichting,
te
waken voor uw
zedelijke eer
op dat ver-
oog van den buitenlander niet doordringt, een l)oro-en terrein, waar het hetgeen in uw eigen land met de kinverplichting om toe te zien op deren uws volks geschiedt!" Voorziening is derhalve noodig; maar nu de niet minder gewichtige zijde
Van welke
vraag:
Hieromtrent verschil ik wellicht
moei ze komen'?
Hij denkt schier uitsluitend aan den Staat.
van den o-eachten voorsteller. beantwoording der vraag een aanrakingsToch biedt hij mij ook bij de zegt in zijn
Hij
punt.
der krachten
is,
geroepen
plaats
om
zal
den
voorsteller
beschouwen,
ik,
terwijl
dat steeds
Staat als
de laatstgeroepene kan
Waarom
zoo oordeel. Mijnheer de Voorzitter?
ik
van
anderen.
Wijl het kwaad, dat
maar ingeweven Het
toestand.
maatschappelijken
onzen
van
geheel
op
niet
willen,
we keeren
staat,
zichzelf
verschil zal
de Staat nooit
ontstentenis
anders "dan
zijn,
dit
daartoe in de eerste
inziens
mijns bij
Zoo
te voorzien".
den misstand
in
ik zijn thesis; al gis
geachte
de
dat
blijven,
die geroepen zijn
beaam
uitgedrukt,
„dat de Staat èen
Memorie van Beantwoording,
is
is
in het
een kwaad, dat
uit het verzwakt gevoel van verantproflueert uit verschillende factoren hunianiteitsgevoel der werkwoordelijkheid der ouders, uit het verzwakt :
'
gevers,
uit
hebben
van
de
publieke opinie.
factoren minder krank, er zouden geen feiten in onze
Immers waren deze fabrieken
zedelijkheidsgevoel
verzwakt
het
voorkomen,
kunnen
gelijk
zedelijke factoren in juist wijl er bij uitstek
nu plaats vonden.
het spel
zijn,
meen
Maar ik,
dat
slechts in de laatste plaats
arm heerscht, de Staat, die door den sterken moet eerstgeroepene de Kerk kan helpen, en de macht, die de Staat mist;
over
geroepen t'e
is
band
2.e
kan
in botsing
En waarom
is
die
saamhouden, of door veiligheidsmaatregelen geraken en elkaêr vernielen.
men van
beide behoort te treden?
oordeel, dat thans deze
Eenvoudig
wijl
de
Kerk
Kamer
tusschen-
haar plicht niet deed niet.
Dit
worden. ook in deze Vergadering wel eens luide uitgesproken
Als
op dit oogenblik niet vervullen kan.
mag
liefde,
de strijdige factoren van het sociaal factoren door terwijl de Staat hoogstens de concurreerende
een uitwendigen
en
Deze toch beschikt leven met elkander
om
verzoenen,
beletten, dat
zij
zijn.
werkt met de macht der
Ze deed haar plicht
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 320 Pagina's
![Eenige kameradviezen uit de jaren 1874 en 1875 - pagina 142](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/eenige-kameradviezen-uit-de-jaren-1874-en-1875/1890/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 320 Pagina's