GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Acta van het Zending-Congres - pagina 112

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Acta van het Zending-Congres - pagina 112

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

04

doen te weten, alzoo ons andere zaken voornamelijk ter harte gaat de eer van Gods H. Naam en dienvolgende de behoudenis, mitsgaders de voortplanting van de ware Gereformeerde Christelijke Religie zoo onder onze als onder deze inlandsche verleide en verblinde natie (wezende de eenige springveder aller zegeningen Godes)" enz. In het jaar 1642 kondigde de Gouverneur-Generaal van Diemen de Statuten van Batavia af, waarvan de tweede titel luidde: ,,Binnen voorschreven landpalen zal geen andere godsdienst of religie gepleegd, veel min geleerd of voortgeplant worden, 't zij in het heimelijke of openbaar dan de Gereformeerde Christelijke religie gelijk die in de publieke Kerken van de Vereenigde Nederlanden geleerd wordt," en „zoo wie bevonden zal worden in gemelde cas eenige bijzondere bijeenkomst of conventiculen gemaakt of gehouden te hebben, 't zij Christen of Heiden of Moor, zal, boven verbeurten van alle zijne goederen, in de keten geklonken, uit den lande gebannen, of wel aan lijf of leven worden gestraft, naer gelegenheid van zaken." Hiermede werd natuurlijk niet bedoeld conscientiedwang uit te oefenen, want 't gaat hier over de voortplanting van de religie. Heidenen en Mohammedanen bleven vrij in hunne ceremoniën en gevoelens, mits zij die binnen het gebied der Compagnie niet trachtten te propageeren. Schijnt met deze conscientievrijheid te strijden de verbranding van een afvallig Christen op Amboina in 1648, zij geschiedde niet ,,ora zijn afval," zegt Hofstede, ,,maar om de groote godslasteringen, welke hij tegen den Heere Jezus Christus had uitgebraakt." En de geeseling van Bakker Besó, hoofd van Way en nog dertien andere voorname mannen, eenige jaren later, alsmede hunne verbanning naar 't eiland Rosingeijn in Banda, hadden plaats, volgens denzelfden schrijver, omdat ,,zij het Christendom (hadden), en evenwel vrijwillig aangenomen op nieuws eenen schandelijken afgod, Boetoh Oelesiwa, in alles met den Priapus der ouden overeenkomende, in een digt bosch op 't hoogste van 't gebergte gediend en dus zoowel met het Christendom als met de Compagnie den draak gestoken." Vergeten wij bovendien, bij onze beoordeeling van deze feiten, die op ons standpunt tot afkeuring moet leiden, den tijd niet, waarin zij plaats hadden, toen Art. 36 der Nederl. Confessie het der Gereformeerde overheid ') voorschreef: „om te weren en uit te roeien lezen of zien 8alut

boven

alle

;

rijk

alle

') De Gouverneur-Generaal moest van de Gereformeerde religie zijn.

j

I

afgoderij en valsclien godsdienst, om het des Antichrists te gronde te werpen en het

Koninkrijk van Jezus Christus te voorderen." Doch hoe streng de voorschriften en instructiën waren omtrent de voortplanting der Gereformeerde religie in Oost-ludië onder Heidenen en Mohammedanen, niet altijd werd er de hand aan gehouden. Meermalen bleken de magistraten der religie en der goede zeden, welke zij eischte vijandig; dikwijls dreef politiek belang het religieuse op den achtergrond ') en dan lieten zelfs sommige landvoogden aan Roonische, Heidensche en Mohammedaansche priesters de vrije hand. Maar hieraan werd door hooger gezag of door verandering van magistraten doorgaans, na korteren of langereu tijd, een einde gemaakt. In nieuw veroverde landen, waar het Pausdom reeds gearbeid had, werden zelfs de oude Kerken voor de Gereformeerde religie geopend, terwijl de Heidensche tempels werden vernield en verboden. Toen de Keizer van Candia in 1688 bij den vrede, dien hij met de Compagnie sloot eischte, dat hem toegestaan wierde in de landen, der Maatschappij afgestaan, een pagode of afgodstempel op te richten, wilden sommigen dat toestaan, maar de Kerkeraad van Colombo beklaagde zich hierover bij de Heeren XVII en verkreeg, dat de eisch des Heidenschen Keizers werd afgeslagen.

Raakt dit alles de belijdenis en de prediking der predikanten in O.-Indië, niet minder moest hun de eisch gesteld worden van onergerlijk in wandel te zijn, godvruchtige mannen, bekwaam om te leeren en de tegenstanders te weerleggen, bekend met de zeden, leerstellingen en godsdienstgeheimen der Mohammedanen en Heidenen. Ongestudeerde predikanten achtten de Kerken van O.-I. ,,het schadelijkste middel, welk gepraktiseerd kan worden, strekkende het Christendom in de gewesten van Indië ten eenenmale te doen vervallen." 't Moesten mannen zijn van „een stichtelijk gedrag, die 't

om

niet door ongerijmde of zotte expressiën de gemeene samenleving, ja zelfs op den predikstoel ridicuul maken en aan de verflauwing en verachting van den godsdienst de meeste oorzaak geven;" ,, vooral die door volbrachte studiën gewend zijn, vreemde en hier in zwang zijnde talen aan te leeren, alzoo het anders genoegzaam onmogelijk is den geweldigen inbreuk der Mohammedaansche Missionarissen uit Arabië in deze Oostersche gewesten,

zich in

')

men

Meer dan eens zond men niet verdragen kon,

weg

trouwheid naar het vaderland.

leeraars, wier

lelfs

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890

Abraham Kuyper Collection | 142 Pagina's

Acta van het Zending-Congres - pagina 112

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890

Abraham Kuyper Collection | 142 Pagina's