Eenige kameradviezen uit de jaren 1874 en 1875 - pagina 223
223
ONDERWIJSQUAESTIE.
Staat
roeping ten eenenmale miskennen zou, indien
zijn
waarborg
toekomende
de
natie
continuïteit der geslachten,
de
in
met andere natiën
Het Staat
ons volk met goed gevolg de concurrentie
doen volhouden.
te
verschil loopt dan ook slechts over de vraag, op welke wijze de
van
zich
Haarlem, terstafel
om
geëischt wordt,
als
ling,
De geachte
taak moet kwijten.
die
afgevaardigde
die
Haarlem,
uit
heden
en
beste;
den
woord over het onderwijs
afgevaardigde
geachten
afgevaardigde uit
die het dichtst bij de minis-
gezeten, gaf hier onlangs een enkel
is
hoorende
afgevaardigde
Toch
mijn oudere
ben ik geneigd
is,
geachte
de
zal
Avoorden heb verstaan.
zijn
waar
nagaan,
hem daarom
zeggen, hoe
Zoolang ik niet met zekerheid
Avild zit.
afgevaardigde posibie neemt, wensch ik
geachte
de
Ik wil
zijn.
Ik acht het voorzichtiger niet te vuren,
zoolang ik niet weet waar het
kan
Wijl die geachte
te gelooven, dat hij juist
spreker uit Haarlem zelf mij de liefste als
interpreet van zijn eigen woorden ik
Utrecht hierop
uit
heb ik mij afgevraagd, of ik mij dan wellicht in
repliceeren,
de opvatting van het Haarlemsch program had vergist.
zag.
zichzelf den
opgevoerd en bleef op zoodanig peil van intellectueele ontwikke-
wierd
ten
dus
geslacht,
hij
verband met het
niet verschafte, dat het thans levende, in zijn
nadere inlichtingen af te wachten.
En veel
kom
dan
ik er voor uit:
Het
trof mij, dat in zijn
werd toegestemd en erkend, wat van deze banken
veel
talent door den heer
het
hooren
begrippen
antirevolutionaire
op
slechts
een
ik
mij
vorderingen
maken.
dat
Ik
de wijs
.
op het valsche denkbeeld van
conlral 'social en op het voor een degelijk staatsrecht onbestaanbaar
van
uitgaan terug die
Onder
mogen verheugen,
met logische consequentie door
steeds
den heer Groen van Prinsterer bestreden een
te
metterdaad
punten,
tweetal
met zoo-
Groen van Prinsterer werd verdedigd.
meende
rede
zijner
program zoo-
eertijds
de
iudividuen.
den
naar
de geachte afgevaardigde ons
voerde
werkelijk een machtige partij in den lande
toen
tijd,
Nu
meeningen koesterde, en
er
zei
van:
„Als wij
vijf
en twintig jaren
terugblikken, dan zien wij, dat de algemeene opvatting deze was, dat de Staat niets anders
had
voor
zijn
hoede
deel
van
daarvoor
is
dan een groote politiemacht, die slechts
tezamen
zijn die
levende
vrijheid
en
beHchermimj
zienswijze in dier voege: Is
dat
te
zorgen
de veiligheid van de personen en goederen der tijdelijk onder
dit iets
individueel
en
ingezetenen,
van
dal
leder
van dezen een
zijn heziuinfjen moest opofferen, om. zich
van den Staal
„Maar
te
koopen''\ en hij vonniste die
die redeneerinr/ (/aal niet
meer opy
anders dan de bestrijding van het contrat social en van beo-insol,
door
llenan
zoo
mjesti"'
{jjestijfmatiseerd
en
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 320 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 320 Pagina's