Eenige kameradviezen uit de jaren 1874 en 1875 - pagina 110

BIJVOEGSEL TOT DE KOLONIALE QUAESTIE.

110 op

begrippen

hierbij, dat ze zelven

Oosterscli in

nog

ze vergaten

veel bednidender afmeting,

van

invoering

de

Maar

volk.

het

cultuurstelsel

een

dwingen was van Java's oecononiisch leven naar de

gewelddadig

even

een

aan gelijk euvel,

inzoo verre

stonden,

schuldig

aan

dringen

te

eischen van een aan dit leven volstrekt vreemdsoortig- belang.

En

dieper tegenzin

nog wekt

dit

stelsel,

indien

men

op het kwaad

er door gebrouwen.

ziel,

In hoeverre Java's bevolking metterdaad onder de werking van dit

verdubbelde, of slechts

stelsel

blijve

hierbij onbeslist

;

betere telling op dubbel cijfer uitkwam,

bij

we nemen voor het oogenblik

en

aan, dat met-

terdaad Java's inwonerental wies, en, wat nog meer zegt, toenam in ar-

beidzaamheid of

men

b.

en

waarnam,

en

of

fabrieksleven als

nog

staan

en vroedste nen,

in welvaren.

Maar dan vragen we nóg,

Engelsche fabrieksdistricten niet hetzelfde verschijnsel

iemand deswege een

zegen

den

moed

droeven

zal

hebben, het

En

de bevolking te loven.

voor

te

minder

we den conservatieven toe, hierop te pleiten, wijl hun beste mannen het er opzettelijk op toelegden, om het „zoo gewon-

geronnen,"

zoo

won

tijdelijk

in de

v.

Javaan

den

te prenten

in

ook

;

al

verdween het

karig plantloon in de amfioen.

§ 13.

En

Vervolg.

alzoo

terwijl

hooggeroemde

het

het

dat

van

dit

stelsel ons

tegenover

uiterst twijfelachtig dunkt, staat er 1.

voordeel

den natuurlijken ontwikkelingsgang van het nationale

leven in onze Koloniën voor lange jaren onherstelbaar bedierf; 2.

en

zijn 3.

de

dat

man

den minderen

van

knevelarij

hoofden er door aangemoedigd en gesteund werd de

dat

vermenging

is

Oost-Indische

gekomen van

ambtenaars wereld

wijze

aan

tot

zijn

meerdere

;

de

onnatuurlijke

eensdeels gezag uit te oefenen en anderdeels

opzichters eener industrieele onderneming te zijn lijke

door

;

wat op hoogst schade-

het plichtsbesef afbreuk deed en geldzucht en egoïsme

deed insluipen in onze Europeesche Kolonie 4.

dat

ons

koloniaal

beheer,

ontaarden, volslagen uit zijn voegen 5.

in

stee

geraakt

;

dat onze eigen rijksfinanciën, na een kunstmatigen bloei, thans

hopeloos in de war raken en

door in een commercieele firma te is

6,

imn

wat

;

wel het ergste

ver'edeld

te

worden

is, ;

dat de eonscienlie der

natie vereelite

en het besef van de roeping, die

we

tegenover God aan onze Koloniën te volbrengen hadden, er in den goudroes

allengs uitsleet.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen