Eenige kameradviezen uit de jaren 1874 en 1875 - pagina 37
37
KOLONIALE QUAESTIE.
men
maar dat
om
doordringen
integendeel in het inwendige van die maatschappij moet
haar
geen vernis
toont,
zedelijk
hervormen,
te
maar levensgloed,
zij,
Daarom hebben de denkbeeld in deze Kamer
heeren
opdat het goede, dat ze
op haar gelaat.
die schittert
Elout
Groen,
Mackay
en
steeds het
verdedigd, dat dan alleen tot hervormingen in
doortastenden zin en tot reorganisatie van de Indische maatschappij mocht
worden overgegaan, indien men
tegelijkertijd in
den bodem dier maatschappij
vruchtbare zaadkorrel legde, waaruit een krachtige, gezonde
de nienwe
vrucht kon opgroeien.
Wat hen met
de liberale partij vereenigde, was daarom allerminst
program overgenomen.
door hen uit het liberale
representeerden hier
de denkbeelden, die reeds in de zeventiende eeuw hier te lande
veeleer
werden,
verdedigd
onder
en
andere
Hoornbeek: Raat en
hoogleeraar
vraag waren saamgevat: ^Hebben
Of eeuw,
te
het belangrijk werkje van den
in
kernachtig in deze
sorg/ie voor Indiƫ^
aan de
die
ivij,
onzen rijkdom danken^
volken schier al
keren wedervergelding
niet
he'idensche en Indische
de verplichting^
om
dezen vol-
doen?'''
wil men, reeds in 1624, zegge reeds in het begin der zeventiende
door
is
Generale
de
een resolutie genomen, waarin in
Staten
kiem geheel het koloniaal programma der gegeven
is,
en door
deeld wordt:
Hoornbeek ons ongeveer
maar door de Staten
vrijen
handel zou
opbrengst
Christelijk-historische richting
woorden medege-
in deze
,Dat men de kolonie niet aan bijzondere lieden zou over-
laten,
de
Zij
doen bestieren; dat men voor
alle
wereld
openen; matige tollen en schattingen heffen; en
hiervan allereerst
vlijt
aanwenden om de inlanders
der
Christelijke
religie
uit
een hoogeschool stichten, en voorts alle te
hen. door prediking
onderwijzen en
zoo ver te doen brengen, dat de inlanders zelf
de opkomende geslachten onderwijzen konden." Blijkt uit deze aanhaling niet,
dat
de
richting,
door de heeren Elout
dagteekent van het ontstaan der liberale
c.
partij,
s.
bekend was, eer nog aan het ontstaan eener liberale Intusschen,
tegenover
hier verdedigd, niet
maar
hier te lande reeds
partij
werd gedacht?
het hoogernstige vraagstuk waarop ik wees,
behoeft dit verschil ons niet op te houden
;
want althans hierin
zijn
thans
alle parlementaire partijen eenstemmig, dat geen onzer langer Nederlands
zedelijke roeping tegenover
de poging
om
die roeping
Op twee punten komt
na
te leven
handelen bevoegd
ik den Minister,
is,
bij
Staat zelf doen,
om
gaan we uiteen.
het hier aan
zich van die roeping te kwijten ? tot
Eerst
de Indische maatschappij ontkent.
:
Wat kan de
En Hoe kan :
de Staat, waar
anderen laten optreden in zijn plaats?
of hij zich zou
hij zelf niet
En dan
kunnen vereenigen met deze
vraag
solutie:
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 320 Pagina's
![Eenige kameradviezen uit de jaren 1874 en 1875 - pagina 37](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/eenige-kameradviezen-uit-de-jaren-1874-en-1875/1890/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 320 Pagina's