Separatie en Doleantie - pagina 49
49
STAATSRLCnrELIJKE GEVOLGEN DER SEPARATIE.
kerkelijk
kerk
Alzoo moet
ons
bij
Hierin
volgen.
ons
en //goed" der Christelijke
,/titeI*
men
vergiste
zich echter.
Eertijds
namelijk kon de Staat zoo oordeelen, omdat de Overheid zelve
//ware
van
deed
professie
de Overheid zorgde
waren de kerkelijke
meer kennen kon; en zoo
instituten tot een zelfstandige rechtspositie
den Staat gekomen; tot een positie met eigen
nu
Hieruit
volgde
toen ffecn
meer voor de „ware
nie/
die ze als de Overheid niet
religie^',
in
De Overheid had
meer op.
dit niet
meer;
professie
Overheid voor de
haar oog de kerken der //ware religie" waren. Maar
in
1834 ging
in
als
en dus het gebruik van het goed gaf
zorgde;
religie"
aan wat
„ware leligie";
de
dat
en bezit.
titel
en eigendom in 1834 niet meer
titel
de belijdenis als zoodanig konden volgen, maar alleen die belijdenis
heur
in
bestaande
dan
had
handhaven
maar
;
gekeerd, en
Uit
den
wel,
f en
deze
edeler
doorgezet,
men
de
had
bedoeling
gedaan
titel
kunnen
goed
en
maar
;//('/
meer.
iets
anders
maar
;
moest
het
almeer
;
tjedoelde,
dan
kon
wat men
clan
niet anders, of
aan
door do onverbiddelijke
men
innam,
kerkrechtelijk
en de du&genoemde „afstand* wa.s
dan een andere uitdrukking voor wat men doOp
der
uit
het
instituut
reeds
Staatsrechtelijk
kon
men
dien
uittreding
had.
niets anders bedacht zijn,
in
voor
gezocht;
maar
lijkheid.
Vooreerst
kerken
ten andere dat
dat zoeken stuitte
bij
jaren
toestand
men op
is
dan ook
tweeërlei moeie-
hierop dat de erkenning van nieuw gein.
in ons Stiiatsrecht geheel ongeregeld is;
men
op
dan op de erkenning door de Over-
heid als nieuw geformeerd in.stituut. Die erkenning
stitueerde
Ulrum,
te
bedoelde,
het instituut den rug had toe-
van het standpunt, dat
niets
daad
op
gelijk
kerkfoimatie geinstitueerd had,
het zwijgen worden opgelegd feitelijk
der
l)elijdenis
ten bate dezer pretentie gevoerd, blijkt
gedaan
consequentie
als
Staatsrechtelijk
men eigenlyk
kerkrechtelijk
z.
zijn
thans, nu
«/<;//«<'
strijd
dat
w.
kerken
men
Burger rechtelijke pretentie
feitelijk
d.
Had men dus in 1834 reformatie van de
geïnstitueerde
voorzeker
ook
geldigheid,
kerkrechielijki'
qeïnüUueerde kerken.
in het
en
onzekere verkeerde, of deze erken-
ning aHcen voor elke plaatselijke kerk afzonderlijk, of ook voorde
„saaravergadering der kerken"
punt
betreft,
moest gezocht.
had men sinds 18r)3 en
I8r).')
Wat
het eerste
de keuze,
om 4
óf als
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 73 Pagina's
![Separatie en Doleantie - pagina 49](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/separatie-en-doleantie/1890/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 73 Pagina's