Separatie en Doleantie - pagina 56

KERKKECUTELIJKE GEVOLGEN DER DOLEANTIE.

56

lag in dit laatste niet, dat wie zich nu niet aanstonds uitsprak, als lid

maar zoo wierd toch eenige scheiding gemaakt

verviel,

tusschen de leden, die toonden prijs te stellen op hun duurzaam

deelgenootschap

aan

anderen

feitelijk

of

die

thans

het

eerst later tot beslissing

er

gezuiverde

meê braken

of

en

instituut,

die

nog aarzelden, en

zouden komen.

Ik kan mij dan ook nauwelijks voorstellen, dat iemand deze

mijne stelling betwisten het

instituut

van

zal.

Als morgen den dag mijn kerkeraad

Gereformeerd Arminiaansch, Baptistisch of

Luthersch maakt, dan vorm ik met mijn medeleden toch geen

kudde

schapen,

over

wier

Kan ik

goedvinden beschikt.

kerkelijk leven de kerkeraad

naar

mij te allen tijde uit een kerkelijke ge-

meenschap terugtrekken, waarom zou

ik dit

dan ook

niet

kunnen

doen op het oogenblik dat men het instituut verandert, waar toch juist die verandering,

die de kerkeraad refonnaiie

Xog

oog deformatie kan wezen.

in mijn

noemt,

eens, in geestelijken

zin is en blijft het natuurlijk zonde, in een instituut te blijven

zoolang het met Gods het zich naar Gods

als

moet aan

kerk recJi lelijk

blijven op

grond van

zijn overtuiging

en van

's

Wie

Heeren

en wie dat meent niet te kunnen, heeft formeel het recht

wil,

om of

uit te loopen

elk lid zijn recht en keuze vrij en onverlet blijven.

moet

blijft

Woord in strijd is, en er Woord reformeert, maar

heen

gaan. Alleen zou

scJirifh'lijke

mannen

als

verklaring

Voetius

gelden

wie

rechtmatigheid

de

zoo,

schisma niet

dat

was, en te

keerd houdt

zoo

laten,

ligt

het in den aard der zaak dat

van de daad der reformatie betwist,

Voor hem toch

dusgenaamde reformatie

de hij

breken, hij

maar daargelaten dat

vergen;

te

een verklaring niet kan geven.

vraag

dus

de vraag kunnen opwerpen,

hier ook de stilzwijgende, feitelijke ver-

klaring

zulk

men

kerkeraad niet het recht had van hen die gaan willen

de

een

te

in het

maar

staande,

oude instituut te

dat

blijven

in zijn

bleef.

waar

hij

staat de

oog een

Hij beweert is;

en omge-

de Doleerenden uit de gemeen-

schap traden en een schismatieke gemeenschap oprichtten.

Hiermee echter

hebben de

//geloovigen", die het instituut

tot reformatie brachten, niet te rekenen.

Zij

naar de beginselen van hun eigen belijdenis. zaak

b.v.

te

Amsterdam hierop

neer, dat

oj)

moeten handelen

En

dan komt de

10 December 188G

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen