Eenige kameradviezen uit de jaren 1874 en 1875 - pagina 22
KOLONIALE QUAESTIE.
22
om
ten deze haar oordeel onverholen uit
de
Minister
van Koloniën
Ik
Ik geloof neen;
te spreken,
Stelt dit
geroepen
is
te verklaren dat
daarom de Kabinetsquaestie ?
waarom
volstrekt niet in,
zie
en
bezweken voor aandrang van de
blijkljaar is
van den Gouverneur-Greneraal.
zijde
De Kamer
Mijnheer de Voorzitter.
neen,
dunkt,
Mij
diezelfde Minister, die
zoo vatbaar bleek yoor indrukken uit Batavia, ook niet vatbaar zou zijn
Kamer met kracht
de
Ik geloof metterdaad, dat, indien
het Binnenhof.
van
indrukken
voor
hare
overtuiging
en
meening
uitspreekt,
dit
om
invloed kan oefenen op des Ministers verdere handelwijze,
eveneens
zoodoende den Minister nu eindelijk te brengen tot die derde phase van Atjeh,
inzake
politiek
voor het nationaal belang van meet af het
die
wenschelijkst ware geweest.
Waarom verdere
votum
een
zou
hier ook over denke: het oordeel
moet men
eens
nog steeds opgeschort geweest, en
is
een absolutie, hetzij
tot
hetzij
De
van het gevoerde beleid.
veroordeeling in
komen,
toch
Kamer moeten voortvloeien, dat de Maar hoe de Regeering
der
handen overging?
andere
in
leiding
Regeering, ik
den aanvang, heeft daarop recht, en de oppositie had haar lang moeten doen weêrvaren, ook
reeds
men
dit
Ministerie niet zoo
aan hen, die van de
wenscht ze op
Maar wenscht men
de portefeuilles niet te aanvaarden. moeilijke
al
werpen, maar
is
zij
onloochenbaar, dat de
geraakt;
niet
constitutioneele
Kamer is
leven
die
zelve
uit
het Kabinet omver te
onmisbaar
Is
eigen
men Op
het
dan
verwijderen.
streeft,
Maar
is
om het
een feit
haar constitutioneele verhoudingen partijformatie bezit die voor het
krachtige
gaat het dan aan, die zwakte der
is,
ten laste te brengen van de
voeren.
dat
Kamer
meer
te
Regeering
nu reeds de dertiende maal, dat wij
voor
dan be-
een uitnemend aangeboden middel daarvoor. Immers,
Kabinet van tegenovergestelden geest
is
om
volkomen constitutioneel, dat de oppositie er naar
is
dit niet,
Gij oppositie A:i*n< de Atjeh-
quaestie niet alleen aangrijpen als een middel
het
dit recht
oogenblik
Ik geef volkomen gelijk
telkens.
ons toeroepen:
overzij
dit
een
tot
het reeds
zei
Dit ware onbillijk. Het
?
discussie over de Atjeh-quaestie
men, zonder voldoening
niet billijk, dat
politiek belang, uitspreke
te
zoeken
wat de Regeering terecht vraagt
eindelijk uitspreken zal ?
de stukken moet een oordeel geveld.
Zal dit geveld worden in
comité-generaal of in het openbaar?
Uw
verlangen, Mijnheer de Voorzitter,
genomen worde
in
openbare
zitting.
is,
dat een eventueel besluit
Dat zou
de
zaak bemoeilijken.
Dit zou politieke gevolgen hebben.
Bovendien
men met
afkeurend oordeel voorzichtig
het
uitspreken
van
een
in oorlogstoestand
moet zijn.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 320 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 320 Pagina's