Eenige kameradviezen uit de jaren 1874 en 1875 - pagina 156
SOCIALE QUAESTIE.
15(3
iiioet,
ik
zeggen
:
zou
onmiddellijk tot deii geachten ufgevaardigde overgaan en
absoluten zin waar gebleken,
dit in
Is
dan moet ook volgens
dien regel gehandeld worden.
Maar daartoe eenvoudig
nisme
men
ooit
komen,
regelen wil, een zedelijk orga-
dat gedurig wisselt. Stel dat ge een regel vondt, die, toegepast
is,
op onzen
in onze toestanden, in dit
tijd,
men
straks, als
land
noch de geachte spreker, noch iemand
zal
wijl de maatschappij, die
eenige decennia verder
verplaatst,
ge
zult
men
of als
zich in een ander
regel zijn toepasselijkheid reeds
de
dat
zien,
—
bepaald land, feilloos werkte,
is,
verloren heeft.
dan vraag
zoo,
Is dit
ik
welk recht men heeft
,
der maatschappij op zoo ingrijpende
steeds beroept op
antirevolutionair telkens, dat hij zich
ordonnautiën Gods, en dicht ons dan de meening
op voor
en
Staat
wijziging,
Maar
de
als
dan aan deze
autoriteitsgeloof,
Gods
?
Immers
eischt, dat
hij
is
ook onzes
der wetenschap en de
resultaten
stelsel a toute force
zijn
vraagt
toepassen,
willen vaststellen
verscheidenheid van landaard en tijden eischt.
die
geachte spreker
wil
de
Woord en de we met beroep
het
Voortdurend
onjuist.
is
met
houden
te
eindelooze
schappij
Dit
maatschappij.
rekening
inziens
de organisatie
toe, alsof
plaats der Schrift kortweg den levensregel
eenige
om
hervormen ? Men verwijt den
Avijze te
dan voor
hij
zijde ooit
we
op onze maat-
nog sterker
regel niet
zijn
gevraagd
voor de ordonnautiën
is
als ononistootelijke
waarheid den regel
mag arbeiden. Hoe kan ooit aange-
zullen aannemen, dat een kind onder de twaalf jaren niet
Vanwaar toond
toch
worden,
dat
het
bewijs voor die stelling?
het werkelijk naar
de
verordeningen der natuur en
naar de eischen van het maatschappelijk organisme ongeoorloofd een
kind onder
bewijs
ons
niet
de
twaalf jaren eenigen
wat
leveren,
te
vergt
arbeid verrichte
is
dan
de
eerbied,
die
hem
kan
de
zulk
een
jjrincipieele
antirevolutionaire
anderer
spoor,
partij
maar behoort
tegenstelling
natuurlijk niet ze
dit
is
niet schenk, en
veel
naar onze beginselen,
onzerzijds,
gevraagd wordt voor wat naar onze overtuiging
Waar
dat
is,
En
de geachte spreker dan anders van
dan een autoriteitsgeloof, dat ik althans
onredelyker
?
is
een openbaring Gods
in
de
eenvoudig medegaan
haar eigen gedachte
?
discussie sluipt,
te
in
formuleeren.
De Kamer zal dan te kiezen hebben tusschen het beginsel door den heer Van Houten uiteengezet, en het beginsel, dat er onzerzijds tegenover wordt geplaatst. Die voor
een
tegenover
twee beginselen zullen het eenvoudigst, het ineest practisch en ieder
het
elkander
meest bevattelijk worden ingekleed, wanneer ik ze plaats
als
het
Engelsche
en het ^g^Qu^o- Pruisische
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 320 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 320 Pagina's