Zions roem en sterkte ofte verklaaring van de zeevenendertig artikelen der Nederlandsche Geloofsbelydenis - pagina 248
Vooraf gaat een historisch berigt, nopens de belydenis en geloofshervorming in de Nederlanden door Arnoldus Rotterdam, bedienaar des Goddelyken Woords te Zuylen. Op nieuw uitgegeven, en bij ons kerkelijk publiek ingeleid door Dr. A. Kuyper
XXVI.
246
met 8
voorbiddinge
zijne
tot
den
Vader
opbrengé. Openb.
4.
3,
:
Artikel,
Dadelyk vertrouwende, dat God om zijnes Zoons wille, schenken zal, wat wy in den gelove begeeren. Joh. 16 23. Voorwaar, voorwaar ik zegge u, al wat gy den Vader zult bidden in mynen naame, dat zal hy u geven. 4.
alles :
Is die voorbiddinge Christi troostryk ?
Vrag.
Antw.
Ja doch, Tegen het gevoel van zonden. 1 Joh. 2 1,2. Indien iemand gozondigt heeft, wy hebben eenen voorspraak by den Vader, Jesum Christura den regtvaerdigen Ende hy is een 1.
:
:
verzoeninge voor onze zonden. 2. 10. Tegen de schrik voor Gods toorn. 2 Thess. 1 Ende zynen Zoone uit de hemelen verwagten, den welken :
hy
den dooden verwekt heeft, namelyk Jesum, die ons van den toekomenden toorn.
uit
verlost
Tegen
3.
de
vreese
voor de verdoemenis,
Rom. 8:1.
dan nu geen verdoemenisse voor den geenen, die Christo Jesu zyn.
Zo
is
in
'er
swakheden van ons vleesch, waar meede worstelen hebben. Hebr. 2 ; 17, 18. Waarom hy in alles den broederen moeste gelyk worden, op dat hy een barmhertig ende een getrouw Hoge-priester zoude zyn, in de dingen, die by God te doen waren, om de zonden des volks te verzoenen. Want in 'tgeene hy zelve verzegt zynde geleden heeft, kan hy de geene die verzogt worden 4.
wij
te
Tegen
dagelyks
de
te
hulpe komen. .•. Vrag. Welke swaarigheeden moeten 'er by ons weg genomen worden, zullen wy vrymoedig gebruik van den Middelaar maaken ?
Wy
moeten niet verschrikt worden door de van zijn Persoon, om ons een ander na ons goeddunken te doen zoeken, 't Leid wel zo by veele s wakgelovige, dat de Heere Jesus nu zo ligt niet te beweegen als doe hy op aarde was. Men denkt, konde ik nu is, zo met hem omgaan als de Discipelen, en de Vrouwen Konde ik nu eens in een huis komen, daar hy deeden
Antw.
grootheid
!
was, en zo en Martha !
ik
zoude
men,
in
gemeensaam met hem spreeken, als Maria, Konde ik nu over weg in zijn gezelschap zijn,
hem bidden, dat hy zig over my wilde ontferhoope dat hy medelyden met my zoude hebbrn !
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 468 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 468 Pagina's