GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Acta van het Zending-Congres - pagina 111

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Acta van het Zending-Congres - pagina 111

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

,

93 Oost-Tndisehe Compagnie zich in Oost-Indië en langzamerhand haar gebied uitbreidde, waarin zij de ware Christelijke Gereformeerde religie wilde voortplanten, vond zij drie vijanden voor één tegenover zich, met wie vestigde,

zij

eenen zwaren

strijd

had

te strijden.

het eiland Amboïna schijnt wel de eerste in den woesten grond der heidenwereld einde het arbeidsveld te zijn gestoken, ten voor de Zending te ontginnen. In het jaar 1615 begon de eerste predikant, die in deze streken kwam. Ds. Wiltens, met onvermoeide vlijt onder de Heidenen en Mahomedanen te werken, nadat vóór hem eenige schoolmeesters reeds eenige voorbereidsels hadden gemaakt tot Weinig vrucht de planting eener gemeente. schijnt .de genoemde leeraar op zijn werk gezien school, waarin hij de te hebben, want de prediking des Evangelies onder de niet-Christenen hield, was in 1618 in een pakhuis met touwen en zeilen veranderd. Wel werd toen door den Gouverneur-Generaal Koen het genoemde gebouw weer opgeruimd, maar de jeugd kwam slechts tragelijk op, daar de ouders ze eer terughielden dan aanmoedigden. „Tn het jaar 1619 werden, op bevel van 10 jongelingen Koen zelfder plaatse, ter tegen drie rijksdaalders 's maands voor ieder aangenomen, om zich in de eerste beginselen van den christelijken godsdienst te laten onderrichten en aan elk kind, dat men ter school zou zenden, daags een pond rijst toegelegd." Doch men kweekte hierdoor slechts zoogenoerade „rijst- Christenen", die door vrees of voordeel zich een naam lieten opdringen, welken zij zoo spoedig mogelijk trachtten te vergeten voor hunne heidensche gewoonten en godsdienst, die zij behielden. In 1623 schijnt er meerdere hope geweest te zijn op uitbreiding van het Christendom in Oost-Indië en planting van vele Kerken, want in dat jaar zette Ds. Sebastiaan Danchaerts, die toen in het vaderland vertoefde, zich tot de samenstelling van eene Kerkenorde neer, waarin hij de hulp van de gedeputeerden ad res indicas (exteras) van de Noord- en Zuid-Hollandsche Synoden, die hij van de misbruik en wanorde in de kerkelyke zaken in O.-Indië overtuigd had, genoot. Voordat echter de gereed gekomen Kerkenorde voor Indië de approbatie der Nederlaudsche Kerken had ontvangen, vertrok Danchaerts weer naar Indië. In 1624 daar gekomen, stelde hij haar (uit 46 artikelen bestaande) den GouverneurGeneraal de Carpentier in handen, door wiens toedoen zij in een kerkelijke vergadering, be-

Op

spade

,

staande uit twee deputaten van den Raad van Indië met den president, drie predikanten, twee ouderlingen, een diaken en een proponent, werd onderzocht en van een bijvoegsel voorzien, waarna wij eindelijk door den Gouverneur-Generaal overgenomen werd, om bij provisie, tot nader orde uit het vaderland (de approbatie der Staten-Generaal en Compagnie), alzoo te laten achtervolgen in de Kerk van Oost-Indië. Politieke approbatie heeft deze Kerkenorde evenmin verkregen als de geamendeerde van 1643 (uit 88 art. bestaande). De Nederlaudsche Kerken hebben ook tegen haar, als buiten haar ontstaan, meermalen geprotesteerd. Desniettemin hebben de Indische Kerken naar haar geleefd, voor zoo ver de Compagnie haar dit toeliet. Doch welke verwachtingen bij de samenstelling en bekendmaking van de Kerkenorde van 1624 moge gekoesterd zijn, zeker is, dat de uitbreiding van het Christendom in onze Oost-Indische bezittingen zeer, zeer langzaam is, gegaan en er vele jaren verloopen zijn, eer men van goed succes heeft

kunnen gewagen. Tot voortplanting des

Christendoms onder Heidenen en Mohammedanen zijn vooral twee middelen gebezigd, namelijk de prediking des Woords en het onderwijs. De predikanten, die naar Indië gingen, onderteekenden te voren in de Classis, die hen uitzond, de Nederlandsche Confessie, den Catechismus en de Dordsche leerregels,

')

want

in

Oost-Indië

mocht

niet

dan de Gereformeerde religie worden gepropageerd en wel „gelijk die in de publieke Kerken van de Vereenigde Nederlanden geleerd wordt." Spreekt al de instructie voor den Gouverneur-Generaal en de Raden van Indië slechts van ,,de voortplanting van de Christelijke religie," dat hiermee de Gereformeerde bedoeld wordt, zal wel niemand ontkennen, die thuis is in de manier van spreken uit de dagen van onze Republiek. Bovendien wordt dit bevestigd uit verschillende aanschrijvingen van lateren tijd. Zoo verklaarde de Gouverneur-Generaal Pieter de Carpentier in zijne ordonnantie, gevoegd by de Kerkenorde van 1624 en de bijvoegselen: „Pieter de Carpentier, Gouverneur-Generaal wegens den Staat der Vereenigde Nederlanden in Indien, alle dengenen, die dezen zullen hooren, anders

Ue

proponenten,

die naai Indië gingen, moesten Bewindhebbers der Compagnie (elke Kamer had daartoe het recht) aangenomen (dit moest ook met de predikanten geschieden), daaina werden zij door de ')

eerst door de

wier Kamer ze zou uitzenden, geëxamineerd, (meestal tweemaal, praeparatoir en peremtoir behalve in gevallen van haast) en dan met oplegging der handen in tegenwoordigheid van afgevaardigden der Kamer Classis,

bevestigd.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890

Abraham Kuyper Collection | 142 Pagina's

Acta van het Zending-Congres - pagina 111

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890

Abraham Kuyper Collection | 142 Pagina's