GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Acta van het Zending-Congres - pagina 33

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Acta van het Zending-Congres - pagina 33

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

47 onze welbekende Isaak Esser, later Resident van Timor, de familie Brouwer, Graafland (Jhr.) ook door drukken en verspreiden enz. enz. van boekjes en een geillustreerd blaadje „de Biang lala en de Bintang djohor" etc.

eenige

sedert

jaren

Zendinghuis aan

'de

adsistent-director Rotte.

in

het

;

De

eigenlijke

arbeid

met de stichting van

is

Mod

begonnen

Wa

in

1848

door E. Jellesma, Zendeling van het Ned. Zendel. Genootschap. Eerst naar Ceram gezonden en van daar naar Java, had deze broeder in 1852 reeds 6 Christelijke kampongs met 300 zielen, en in 1858 17 kampongs met 2223 zielen, allen gedoopten. Jellesma stierf in 1858. Het Genootschap schreef op zijn grafsteen: ,, Apostel der Javanen, eene eere van Christus." Nooit geloof ik, dat dit den door en door eenvoudisen Jellesma zoude behaagd hebben. De naam ,, Apostel" heeft nogal beteekenis; maar het Genootschap had er ook wel zijne redenen voor. Immers schreef het Genootschap in het jaarverslag van 1854 van iemand anders, die schipbreuk had geleden aan het geloof, dat hij toch met Jellesma in dezelfde school was gevormd geweest. De eerste, die het Genootschap verliet en het geloof verzaakte, was Van der Valk, uitgezonden in 1852, en na hem de beide heeren Ten Zeldam Ganswijk en Harthoorn. Nog levendig staat mij voor den geest, hoe zij afscheid namen uit het Zendelingenhuis in den Houttuin, spraken en baden. De kiem van ongeloof en j

o

r n o,

J.

verwerping hadden zij reeds in zich. Hoe zouden deze jongemenschen staan tegenover de macht van wereld, ongeloof en zonde? Hoezoo, geplaatst te Samarang, een kalme denker heeft thans zijn 40e jubeljaar bereikt; buitengewone voorspoed heeft ook hij niet gehad in het Samarangsche. Toen ik in 1859, de Samarangsche Christenen in eene koempoelan vergaderd zag, zongen de Javanen nog gezang 83 met Nederlandsche woorden. Ook daarin zal nu wel verandering gekomen zijn, nu te Batavia een drietal JavaanschMaleische psalm- en gezangboeken zijn uitgegeven. Hoezoo moest Jellesma een korten tijd opvolgen, doch keerde bij de komst van J. Kruijt Sr. naar Samarang terug. Tegelijk met

kwam H. Smeding te Kedirie arbeiden. Eene kwaal noodzaakte hem, na 5-jarig verblijf, Kruijt

repatrieeren. Na hem kwam Poenssen, die zich verdienstelijk maakte met het bestudeeren der Javaansche zeden, gewoonten en taal. Hoe te

nuttig ook, dat is de hoofdzaak niet, men moet het eene doen en het andere niet nalaten. Roskes, schoonzoon van den tegenwoordigen Directeur, bleef ook niet lang op Java, en is

Java

bearbeiden de Javaaneen groot bezwaar. Het kan dus niet verwonderen, dat er menigmaal sprake was bij het Bestuur, de Java-missie op te heffen, wegens de geringe vorderingen en de groote kosten. Na zoovele proeven, teleurstellingen en verlies van menschenlevens en kapitalen, is er dan ook geen roemensstof. Men wordt gedurig vermaand den dag der kleine dingen niet te verachten. Nu, als het dan maar in der waarheid dingen zijn des koninkrijks, al zijn zij klein voor het oog der menschen, zal de Heere ze niet verachten, maar kleine dingen des Heeren blgven geene onoogelijke dingen. sche

viel moeielijk te

taal

;

is

Na het Ned. Zend. Genootschap komt de Doopsgezinde Sociëteit te Amsterdam aan de beurt. Deze stichtte in 1847 eene Vereeniging tot bevordering van het Evangelie op Java; in 1848 zond zij de trouwe, eerlijke Br. Jansz naar Japara, die in 1854 een honderdtal leden verzameld had. Br. Thomas Doijer, uit Zwolle,

kwam hem

ter hulpe. broeder is een offer geworden zijner zelfverloochenende liefde tot den Javaan, dien hij alles wilde zijn. Zijn anders zoo sterk gekon de levensmanier, voeding en ontstel houding, waaraan hij zich onderwierp, niet verdragen. Zwaar krank moest hij naar het vaderland terugkeeren, dat hij echter niet bereikte; hij werd op St. Helena begraven. Doijer was een innig godvreezend jongeling. H. C. Klinkert, ook doopsgezind, thans docent in het Maleisch bij de gemeente-instelling te Leiden, werd ter opleiding door de bestuurders der Sociëteit naar het Zendelinghuis van het Ned. Zend. Gen. gezonden maar eer de termijn verstreken was daaruit verwijderd wegens gebrek aan overeenstemming. Er waren kweekelingen, die eene besliste overtuiging hadden in de groote hoofdstukken der belijdenis, niet zoo geheel en al conform de meeningen der Bestuurderen, die het onder elkander nu ook juist niet eens waren. De doopsgezinde bestuurders waren liberaler in de praktijk, en besloten, wijselijk, den bekwamen Klinkert naar Japara te zenden. Door de genade des Heeren is Klinkert een voortreffelijk vertaler der Heilige Schriften bevonden. Zijne vertaling van den Bijbel is de meest heldere, trouwe en geprezene te noemen. Na hem kwam Schuurman Br. Jansz in Japara

Deze

;

ter hulpe.

Drie Genootschappen of liever Vereenigingen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890

Abraham Kuyper Collection | 142 Pagina's

Acta van het Zending-Congres - pagina 33

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890

Abraham Kuyper Collection | 142 Pagina's