Eenige kameradviezen uit de jaren 1874 en 1875 - pagina 55
Koloniale quaestie.
verklaarde
dat
,
uiet
ziiiierzijds
inslrwnenlmii reyni
als
(jf
,
werd g-eoppoiieerd
maar
55
>-
uit zucht
van oppositie
uitsluitend wijl hij overtuigd was, dat
lands belang die oppositie vorderde.
's
Wat
toch de
Bij
in het
hierbij
is
spel
?
over de begrooting van Oorlog
discussie
is
door meer dan een spreker van deze zijde op gewezen
met
zich wel
En dan men
van
dien
aard
dat kleinere Staten
is,
hun nationale toekomst het best
afvragen, hoe
is?
ook deze Minister van Koloniën mij toch wel toestem-
zal
dat vooral in het rechtsbeginsel de zedelijke kracht schuilt, waarop
,
van
het voortbestaan
aan
mogen
ernst
waarborgen
te
Europa
van
toestand
politieke
kleinere volken berust.
Juist
mijn vraag uitsluitend deze strekking te geven:
gevoerd natie
er zeer terecht
dat de algemeene
,
,
is
en
ook
in
nog
op
verantwoordelijkheid
Is de
oorlog,
ik die
der Nederlandsche
het oog van dezen Minister van Koloniën reeds door de
stukken
publieke
wordt
daarom wensch
gedekt
en kan ons volk
,
zijn
hoop op een
eindelijke
zegepraal veilig baseeren op het recht?
Mijn het
vraag luidt:
laatste
woord door hem
ken, toen
in
hij
„De
ceerde:
's
van Koloniën
is
voorwaarde, dat
hij
Minister
zijn,
zij
de Minister van Koloniën
van 12 November van
dit
jaar gespro-
antwoord op een vraag van den heer Nierstrasz
onder uitdrukkelijke
waarin
I/oe verklaart
de zitting
in
en dat
zich,
hij
repli
alleen als zoodanig opgetreden,
nam
de zaken
in
den toestand
zonder overwegende noodzakelijkheid in
lands belang, onthouden zou in het verleden terug te treden."
Het de
zal
Kamer
den Minister bekend
tot zeer ernstige
Kamer
In de
bij
zijn,
den heer Nierstrasz
voor de kloeke en fiere wijze, waarop dezer
Kamer gehandhaafd
opvatten in den ruimsten
Maar ook aanhalen
heeft,
die
Ik
warmte
met
,
wien ik gaarne hulde breng destijds
het recht van de leden
om
art.
89 van de Grondwet
zal
ten
bewijze
woorden
„Een Minister.
te
zij
het ook met eenige reserve
den Minister
van
,
toch door-
Koloniën verdedigd heeft, het heeft,
na van
hebben kennis genomen, geschreven
gevoel
De
blijven
geen proeven
hiervan
Dagblad van Zuidholland en 's-Gravenhage. Haar redactie die
te
minder sympathetiscli jegens den Minister ge-
zind zijn; nuiar een blad dat,
gaande
hij
zin.
daarbuiten.
bladen
uit
dat deze uitdrukking in en buiten
bedenkingen aanleiding gaf.
van
heer
betamelijkheid
heeft zijn
grenzen,
Nierstrasz heeft duizendmaal gelijk
;
Mijnheer de
het geldt hier
geen personen, het geldt hier geen politiek van wraak; het komt hier aan
op de strenge
rechtvaardigheid;
het
komt
hier aan op de begin-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 320 Pagina's
![Eenige kameradviezen uit de jaren 1874 en 1875 - pagina 55](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/eenige-kameradviezen-uit-de-jaren-1874-en-1875/1890/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 320 Pagina's