Eenige kameradviezen uit de jaren 1874 en 1875 - pagina 34
KOLONIALE QUAESTIE.
34
staat
nu de Maatschappij
bijeengebracht;
is
om
de natie meer en meer aanspoort,
Javaan
Koloniën aan
onze
wijs
in
van
wapenstilstand
en
absentie
er
is
van quaestiën in de
het nieuw opgetreden Ministerie de
aan
mi]
ik
Nut van den
trekken; te meer nu we in een periode
te
verkeeren
tot
zich het inlandsch onder-
aandacht elders heen afleiden. Uit dien hoofde veroor-
de
die
politiek,
loof
door particuliere offervaardigheid bijna een
waartoe
verrijzen,
te
millioen
half
Op welke
ernstige vraag voor te leggen:
wijze
meent
bij
uitnemendheid
gij,
dat de Regee-
ring van Nederland zich van haar zedelijke roeping tegenover Indië heeft te
kwijten? Tntusschen zal het niet overbodig
op
antwoord
kunnen vragen,
zou
antwoording
zijn,
dat ik
bij
het uitlokken van
vraag eenige voorzorgsmaatregelen neem. Immers
die
of de Minister niet reeds in de
Memorie van Be-
denkbeelden hieromtrent had uiteengezet.
zijn
men
Daarvan
zij
met alle bescheidenheid gezegd, dat, naar mij voorkomt, de Minister van Koloniën zijne
woorden van de Memorie van Beantwoording meer
de
achter
ten deze verborgen heeft dan door die woorden geopen-
gevoelens
baard.
Teneinde
wensch
ik
mij
nieuwe teleurstelling bloot
aan
niet
daarom nu reeds vooraf
te verklaren, dat ik de
te stellen,
vraag niet
doe in den zin van mijn geachten vriend, den heer Saaymans Vader, en bedoel
niet
de Staat der Nederlanden op zal treden,
dat
wijze en in slellujen zin zelf Christelijk
hetgeen
den
van
ik
op directe
onderwijs te geven. Evenzoo, dat
verlang niet
Minister
om
is
een herinnering aan den
inhoud van het llegeeringsreglement, wijl die kennis ook zonder Ministerieele praelectuur te verkrijgen te
op
krijgen
der
politiek
koloniale
onderworpen de
In
wisseling
derde
wensch
anderzijds.
dachtzaamheid zijn
ik niet
dat
plaats,
ook
is juist,
mij
dat
in
hij
dit sociaal beginsel
met den Minister
in
getlachten-
afgezien
van
en voorzichtigheid of bedachtzaam-
den nieuw opgetreden Minister het
met de meeste behoedzaamheid en be-
het koloniaal beleid
kan, dat ik met den zijn,
om antwoord
treden over het graadverschil tusschen vonrbarig-
te
Wat
aantrekt
Er
mij niet te doen
Immers de wetten moeten aan de beginselen
is.
lichtvaardigheid eenerzijds,
en
heid
over
is
oogenblik het Regeeringsreglement
niet de beginselen aan de wetten en reglementen.
zijn,
heid
meest
dit
wat de meening van den 'Minister over
maar
luidt,
Het
is.
vraag hoe op
de
Avil
voeren, weshalve het niet daar-
Minister verschil.
technische quaestiën, twee hoofdbeginselen,
die voor het koloniaal Staatsbeleid beslissen. Het eene betreft de positie
die de Staal 'm onze Koloniën
dien
we hebben
te
heeft in
t(!
nenu^n, het andere den invloed
oefenen op de Indische inaatschappij.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 320 Pagina's
![Eenige kameradviezen uit de jaren 1874 en 1875 - pagina 34](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/eenige-kameradviezen-uit-de-jaren-1874-en-1875/1890/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 320 Pagina's