Eenige kameradviezen uit de jaren 1874 en 1875 - pagina 245

ONDERWIJSQUAESTIE.

245

20,

INTERPELLATIE BETREFFENDE HET LAGER ONDERWIJS. (Gehouden 14 Mei 1875. Hand. der Staten-Generaal, pag. lo2G

Mijnheer de Voorzitter

had

jaars

hrevet

van

en

er

kan men vinden, dat

gebruikt

1)ij

December des vorigen

Minister van Binnenlandsche Zaken de goedheid, mij een

Bijblad

mij

In de zitting van 8

excej^tioneele lankmoedigheid uit te reiken.

van

het

door

de

!

v.v.)

sprak

beeld,

bladz.

512

verwijzende naar een vroeger

hij,

van

Op

wachten

het

in de antichambre,

voegde, dat „het wachten in die antichambre mij niet scheen

te vervelen".

meen

Ik

door

deze interpellatie te toonen, dat ook aan die lank-

moedigheid

een

antichambre

te blijven)

te

met

den

komen.

Ik

heb (om

het beeld van de

bij

het oogenblik gekomen geacht,

en ik dank

trekken,

gesteld,

kon

einde

de Kamer, dat

gastheer,

zij

om

aan de schel

mij in de gelegenheid heeft

in jcasu de Regeering,

een woord over een

mij zeer dierbaar belang te wisselen.

Ik heb de vraag, die ik tot de Ministers wenschte de

Regeering

de bewoordingen dier vraag Zij

te richten,

toegezonden, en ik wil begimien met ook aan de

mede

aan

Kamer

te deelen.

luidt aldus

Biedt

de

staatkundige gedachte,

aan de formatie van

dit Kal)inet ten

die,

grondslag

dat

deze Regeering noch het initiatief

een

wijziging

waardoor

de

van de kracht

wat de schoolquaestie ligt, al

nemen noch medewerken

wet van 20 Augustus 1857 [Slaalsblad der

betreft,

dan niet waarborg, zal tot

n.

103),

openbare school zou worden verhoogd, zonder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen