Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 323

Van de

.Scheppinge der werelt.

319

de dingen die men siet, niet geworden zijn uyt dingen die gesien worden, ende Rom. 4. 17. V. "Was daer yet eer de werelt was geschapen? A. Neen. V. Was daer eenen tijt? A. Neen. V. Is de werelt buyten den tijt geschapen? A. Neen. V. Hoe sal men het dan maken met den tijt? A. De tijt is met de werelt, als een nootsakelicke medegaende omstandigheyt geschapen. V. Is de werelt van haer selven? A. Neen. V. Isse van eeuwigheyt? A. Neen. V. Van wien isse dan? A. Van Godt geschapen. V. Waer uyt bewijst ghy dat? A. Hebr. 11. 3. Door het geloove verstaen wy dat de werelt door het woort Godts is toebereyt, met

dat

,

Rom. V. A. V. A. V. A. V.

11. 36.

Heeft Godt alles tseffens geschapen? Neen. In hoe langen tijt heeft hy dan geschapen? In ses dagen. Is dat eygentlick te verstaen? Ja.

Maer kost Godt de werelt niet in een oogenblick geschapen hebben? A. Ja. V. Waerom en heeft hy het dan niet gedaen?

1.

A. Om dat het hem niet belieft heeft. V. Wat schiep Godt op den eersten dagh? A. Hemel, en aerde, ende het licht, Genes. 1. 3, 4, 5. V. Wat schiep Godt op den tweeden dagh? A. Het uytspansel in 't midden der wateren, Genes. 6, 7, 8. V. Wat was dat uytspansel?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen