Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 362

Van den Name

358

Jesus.

V. Wat leert ghy daer uyt, dat hy is een rechtveerdigh Godt? A. Aen de dreygementen des Heeren te gedencken. V. Wat leert ghy daer uyt, dat hij is een barmd hertigh Godt? A. Niet af keerigh te zijn van den Heere maer mijn toevlucht tot hem te nemen, d V. Wat leert ghy daer uyt, dat hy is een alonder-

d

;

houdende Godt? A. Dat ick niet en kan doen,

't en zy dat de Heere geduerigh onderhoude, d V. Wat leert ghy daer uyt, dat hy is een albeleydende Godt? A. Godts albeleydende hant aen te mereken. d V. Wat leert ghy daer uyt dat hy is een getrouwe

my

,

Godt? A. Neerstelick de woorden des Heeren te ondersoecken, ende op sijne beloften te steunen.

SONDAGH

XI.

Vrage

Waerom

wert

de'

Vrage

29, 80.

29.

Sone Godts, Jesus, dat

iS;

Saliglimaker genaemt ?

Antw. Om dat hy ons saligh maeckt, ende van onse sonden verlost. Daer beneven, dat by nie mant anders eenige saligheyt te soecken of te vinden is. V. Hoe wort desen Sondagh afgedeelt? A. In twee deelen. V. Welck zign die twee deelen? A. 1. Waerom de Sone Godts Jesus, dat

maker genaemt wert, Vrage

29. Ofse in

is,

Saligh-

Jesum

ge-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen