Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 402

Van de ware Godtheyt

398

Christi.

1. Cor. 1. 12. Ende dit seggeick, dateenyegevan u seght lek ben Pauli &c. V. Wy houden het nochtans met Paulo en dat in

A. lick

d

,

alles

d

d

,

,

,

doen

wy

niet ?

A. Ja. V. Mogen wy dan niet genoemt worden daer mede wy het houden, ofte diens discipelen wy zijn? A. Neen. V. Souden wy dan oock wel Gomaristen mogen genoemt worden om dat wy dat gevoelen hebben het welck Gomarus nevens andere staende gehouden heeft tegen de nieuwigheden van Arminius ? A. Neen. ,

,

SONDAGH

.

XIII.

Vrage

Veage

33, 34.

33.

Waerom is hy Godts eenighgeboren Sone genaemt soo wy doch oock Godts kinderen zijn ? Antw. Daerom dat Christus alleen de eeuwige ,

natuerlicke Sone Godts wille, uyt

genaden

is:

Maer

vv^y zijn

tot kinderen Godts

om

sijnent

aengenomen.

V. Hoe wort desen Sondagh afgedeelt? A. In twee deelen. V. Welck zijn die twee 'deelen? A. 1. Waerom Christus wort genoemt de eenighgeborene Sone Godts dewijle wy oock Godts kinderen zijn, Vrage 33. 2. Waerom Christus wort genoemt onsen Heere Vrage 34. V. Op hoe veelderley wijse wort yemant een sone genaemt onder de menschen? A. Op tweederley wijse, eygentlick ofte oneygentlick. V. Hoe wort yemant eygentlick een sone genaemt? A. Yemant wort eygentlick onder de menschen een ,

,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen