GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 413

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 413

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van

ware Godtheyt

d,e

409

Christi.

A. Joh. 10. 34. Jesus antwoorde tot haer En is 'er uwe Wet lek hebbe geseght, Ghy zijt Goden ? Daer uyt datse willen besluyten dat den Sone Godts te zijn niet anders en soude beteeckenen als het ampt Christo van den Vader opgeleght; ende dat Christus hemselven noemt den Sone Godts op sulcke wijse ende maniere als de Magistraten Goden genoemt werden. Psalm 82, 6. V. Wat soudt ghy daer op antwoorden? A. De Heere Christus en verklaert niet met dese woorden op wat wijse ende maniere hy is ende seght te zijn de Sone Godts, maer hy wil alleen de Joden overtuygen van hare boosheyt , die hem als een grou welick lasterstuck voorwierpen, dat, dewijle hy een mensche was seyde Godts Sone te zijn. Want hy wil de Joden alleen overtuygen, dat, als hy Godt seyde sijn Vader te zijn, dat hy daer mede niet yet quam voor te dragen daer aen de Joden haer kosten ergeren alsoo seer gebruyckelick was in de Wet dese maniere van spreken van Goden ende kinderen Godts te zijn eenige menschen toe te eygenen. Christus wil dan hier mede seggen , wel aen laet het soo wesen, laet ick een bloot mensche zijn gelijck ghylieden wilt, waerom wort ghy soo vertoornt, ende oordeelt dat ick lastere, dat ick my noeme Godts Sone te zijn, ,

niet geschreven in

,

,

,

,

,

,

,

,

als of ick

my

eenen nieuwen ende ongehoorden

tijtel

Wet

gebruyckelick is Goden te noemen dewelcke van Godt tot een bysonder ampt zijn uytgesonden om het selve te bedienen. Maer hier kan geensins uyt besloten worden het gene de Socinianen daer uyt besluyten willen. V. Wat bewijs brengen sy meer by? A. Actor. 2. VS. 36. Dat Godt hem tot een Heere gave, nadien in onse ,

ende Christum gemaeckt heeft. V. Wat soudt ghy hier toe seggen? A. Hier en kan in 't minste niet uyt bewesen werden, dat de Heere Christus soude een Sone Godts zijn uyt genade, ende ten aensien van sijn Middelaers-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891

Abraham Kuyper Collection | 632 Pagina's

Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 413

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891

Abraham Kuyper Collection | 632 Pagina's