Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 610

:

Van

606

b

d

de goede Wercken.

Waerom om

V. A.

Christi wille? dat hy is onsen Middelaer ende Salighmaker, ende sulcks met sijn volkomene gehoorsaemheyt verdient heeft. V. Maer de quade wercken verdienen de helle; ergo de goede verdienen den hemel en derhalven beloont Godt onse wercken om onsent wille? A. Dat volght niet. V. Waerom niet? A. dat het niet en is een ende de selfde reden want de quade wercken zijn in haer selven genoeghsaem quaet om de helle te verdienen , maer de goede wercken en zijn in haer selven niet genoeghsaem goet om den hemel te verdienen.

Om

,

d

,

Om

Vrage Maer maeckt dese .

leere

menschen? Antw. Neense want het

64.

niet

sorgeloose ende

goddeloose

:

is

onmogelick, dat soo

wie Christo door een waerachtigh geloove ingeplant is, niet en soude voortbrengen de vruchten der danckbaerheyt. V. Maeckt dese leere geen sorgeloose menschen? A. Neen. V. Wie is uyt kracht van sijne leere ende Eeligie d yveriger in goede wercken, de Papisten, of de Gere-

b

formeerden? A. De Gereformeerden. V. Waer is meer occasie om goede wercken te doen, of in onse leere ? in de Paepsche leere A. In onse. d V. Hoe soo? A. 1. Om dat wy alleen erkennen Godts genade als de fonteyne van onse saligheyt. De Papisten daer-entegen komen met hare eygene voldoeningen ende ver-

d

,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen