Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 445

Van

het Lijden Christi.

441

A. Ja. V. Is hij alleen haren Salighmaker ? A. Ja. V. Heeft Christus voor hemselven niet geleden? A. Neen. V. Maer hoe kan het bestaen met de rechtveerdigheyt Godts, dat hy, die onnoosel ende onschuldigh is voor ons die wy schuldigh zijn gestraft is ? A. Heel wel. Siet Vrage 12. V. Is hy dan onse borge geworden? A. Ja. V. Stont hy dan in onse plaetse ? A. Ja. V. Mocht hy dan met recht, van Godt, om onser ,

,

,

sonden wille, gestraft worden? A. Ja, V. Moet een borge dan dragen het gene die soude moeten dragen daer voor hy borge geworden is ? A. Ja. V. Heeft hy alles geleden dat wy moesten lijden? A. Ja soo veel de substantie ofte het wesen der straffe, ende de valeur ofte de weerdije der selver aengaet. V. Heeft hy geleden tijtlicke ende eeuwige straffe ? A. Ja. V. Het schijnt nochtans anders te zijn, want wy moesten eeuwighlick lijden en Christus heeft maer soo eenen korten tijt geleden? A. Dit is gecompenseert met de weerdigheyt sijns :

,

lijdens.

V. Waer van daen quam dese waerdigheyt? A. Om dat hy was de Sone Godts. V. Tot wat eynde heeft Christus geleden? A. Om ons te verlossen van de eeuwige doot ende verdoemenisse ende alsoo vervolgens door sijne volmaekte gehoorsaemheyt aen ende na de Wet Godts het eeuwige leven te verwerven. V. Is de doot Christi alleenlick een exempel geweest, gelijck de doot der Martelaren? ,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen