Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 139
Van
des Menschen Ellende.
135
bidden om de genade des H. Geests, op dat wy langhs soo meer na het evenbeelt Godts vernieuwet werden, tot dat wy tot de voorgestelde volkomentheyt na dit leven geraken. V. Soude men wel mogen seggen; dat ons de Wet ter saligheyt helpt? A. Ja. V. Kan de Wet uwe conscientie gerust stellen? ofte by haer selven niet: maer A. Directelicken het kan eenighsins geseyt worden, dat sy daer toe helpt ende vordert, namelick, voor soo veel sy my leydt tot Christum, alwaer de rechte ruste van mijn ,
conscientie te vinden
is.
V. Kan men wel tot Christum sonder de Wet komen? A. Neen. V. Kan men wel saligh werden sonder de kennisse Christi?
A. Neen. V. Dese kennisse is die alle menschen ingeschapen ? A. Neen. V. Hoe overtuyght de Wet den onherborenen ende onbekeerlicken ? A. Alsoo datse haer alle onschult beneemt. Waer toe dient 't gene Paulus seyt van de Wet der nature, Kom. 1. 20. Op dat sy niet te verontschuldigen ,
en
zijn.
Vrage
Wat
4.
Wet
Godts van ons? ons Christus in eener somma Matth. 22. Ghy siüt liefhebben Godt uwen Heere, van gantscher herten van gantscher zielen van gantschen gemoede, ende uyt alle krachten. Dit Dat ander is het eerste ende het groote gebodt. eyscht de
Antw.
Dat
leert
:
,
,
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 632 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 632 Pagina's