Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 266

,

Van

262

het Salighmakende Geloove.

gelooven, die komen hem toe ende werden saligh. ick bekeere my, ende geloove; ergo. d V. Het eerste stuck staet in den Bijbel geschreven; waer staet het tweede? A. In mijn eygen herte daer uyt moet ick soecken ende weten, of ick waerlick geloove, ende niet uyt

Maer

,

den

d

Bijbel,

y. Wie zijn nu die gene dewelcke loochenen dat het ware salighmakende geloove bestaet in soodanige ,

,

ende bysondere toepassende versekeringe ende vertrouwen? A. De Papisten, V. Welck is het gevoelen van die van 't Pausdom d in desen deele: seggen sy dat het geloove is een particuliere

twijffelinge ?

c

a

A. Ja. V. Hoe moet u geloove zijn seker ofte twijffelachtigh? A. Seker: Jacob. 1. 6. Want die twijffelt is een bare der zee gelijck. V. Maer hebt ghy sulck een sterck geloove dat ,

,

ghy nimmermeer en c

A. Neen. V. Moet, en meught ghy wel van een ander sekerlick weten, dat hy heeft het ware geloove sonder

eenige twijffelinge ? A. Neen. d V. Waerom niet? A. dat ick in

c

c

twijffelt?

Om eens anders herte niet sien en kan: 1. Cor. c. 2. vs. 11. Want wie van de menschen weet het gene des menschen is. V. Moet, en meught ghy het seker zijn, van uselven ? A. Ja. V. Wat reden hebt ghy? A. Om dat ick in mijn eygen herte kan sien, ende my selven moet beproeven: 1. Cor. 2. 11. Want wie van de menschen weet het gene des menschen is

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen