Johannes Maccovius - pagina 396

384

En hiermede zouden we van deze Polemiek afscheid kunnen nemen, ware het niet dat deze twist zich ook tot de andere Universiteiten had uitgebreid. Van uit Franeker kwam de twist in Leiden, en van Leiden werd hij door de studenten naar Utrecht verplaatst ^). Li Leiden koos Walaeus voor Amesius partij, ^) Rivet verklaarde zich homogeen met Maccovius. Li Groningen verdedigde Maresius het gevoelen in Utrecht verklaarde Voetius, mede op gezag en onder goedkeuring van Gomarus, dat Maccovius

van Amesius, en

de zuivere waarheid had voorgestaan tegenover Amesius. Zoo om het historisch belang, als om het dogmatisch belang,

is

Walaeus

het dus noodig ook dezen korte! ijks te hooren. behandelt in zijn Hoofdstuk „De effectis seu

=*)

consequentibus unionis hypostaticae" cata?"

En antwoordt dan:

„An communi-

de vraag:

o. a.

secundum carnem etiam adorabilitas

Christo

sit

Ja, door de unio hypostatica op

den Persoon. „In persona per unionem hypostaticam communicari verum est." Walaeus is er tegen in Christus te onderscheiden

tusschen

aanbidden.

te

Christum

^sxy'^pccTrov

14:1; 17:3.

Persoon

Goddelijken

heeft in Christus den

„Tutissimum

est divina natura."

5:22;

den

Men

menschelijke natuur.

est

en

de

^sJiv^pccTrog

una adoratione fundamentum

asserere,

adorari, cuius causa et Hij

beroept zich op teksten als Joh.

maakt

Bij

dit duidelijk

door een vooris. Zulk

beeld van een Koning, die tegelijkertijd een Baron

men met de eere eens Konings en niet met van een Baron. En zoo ook komt den eenen Persoon van Christus (waarachtig God en mensch) ën Goddelijke ën een behandelt

die

menschelijke eere toe,

maar men

hem de hoogste eere „Quemadmodum enim Rex si

van

heeft

Zijn Persoon te geven. etiam Baro sit, solet regio, non Baronis lionore

quidem

solo;

sic

Christus

cum

sit

Deus

et

homo

coli,

in

et

una

persona, coli debet honore toti personae convenienti; non inferiori

naturae tantum."

')

Voetius,

^)

We maakten

^)

Walaeus, Opera Omnia,

Select.

Bisp., 1, p.

536.

reeds melding van hem, pag. 375. I,

p.

389, 390.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen