GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Johannes Maccovius - pagina 336

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Johannes Maccovius - pagina 336

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

324

etiam crederet mortem." ') Doch zeer terecht maakt Maccovius er Amesius opmerkzaam op, dat hij zich hier schuldig maakt aan begripsverwarring, want dat hier sprake is van een ingaan in den tijdehjken dood, en een wederopstaan uit den tijdelijken dood, en niet van den geestelijken of eeuwigen dood. „Agi hic de morte, quae est ad vitara, non de morte, quae est ad mortem aeternam." ") Als Amesius dan telkens zegt in zijn Tractaat: „Fieri fide crederet resiirrectionem, illa

quod mandat Deus, credamus hoc veile," en Maccovius dan weer op Abrahams offerande van Izak wijst, volgens Amesius „tot misselijk wordens toe" (ad nauseam), ^) maakt Amesius de distinctie dat wij het „fieri non potest" óf moreel óf absoluut hebben te verstaan. M. a. w. „Fieri non potest, moraliter loquendo, non vero non

potest, quin,

*•)

En

Maccovius hiervoor een voorbeeld vraagt, dan wijst Amesius er op dat het moreel niet mogelijk is, dat een vader zijn zoon die goed oppast haat^ maar dat het in absoluten zin toch wel mogelijk is dat zulks gebeurt. „Fieri non potest (moraliter loquendo) ut pater propium suum filium, ad omne obsequium paratum, odio prosequaabsolute."

tur: absolute

Maar

dit

als

tamen potest

fieri." ^)

voorbeeld maakt juist Maccovius sterk

om

er

op te wijzen, dat dit voorbeeld van een zondigen vader God van toepassing kan zijn. Een

nooit op den Heiligen

vader moet een zoon, die

zijn

wil volbrengt, liefhebben,

mag hem niet haten, en als hij hem En ten slotte voegt Maccovius er dan

haat, dan zondigt

hij.

deze conclusie aan toe etiam tenentur homines credere, Deum ea veile, quae mandat, quaeque fieri non potest moraliter, ut Deum non veile credant, et si haec Deum non veile credant, liac „Ita

ratione peccant."

*)

MeduUa,

*)

Loei Communes,

")

Mednlla, p. 402.

*)

Medulla, p. 408.

p.

")

406.

^)

Medalla, p. 408.

*J

Loei Communes,

p.

784.

p.

785.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's

Johannes Maccovius - pagina 336

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's