Johannes Maccovius - pagina 246

234 derzocht te worden wat de mystiek sensu generali

is,

om

daarna meer bepaaldelijk bij de Christelijke Mystiek in hoofdtrekken stil te staan. Mystiek dan komt af van het Grieksche woord y^vsiv

=

En

dicht gaan.

zoowel in betrekking tot de oogen als tot de ooren. Plet is dns de gedachte om de oogen te shiiten bij het onzienlijke, de lippen te sluiten bij het onuitsprekelijke. Het is in één woord een geheimzinnig aangedaan worden, bij aanraking met wat geheimzinnig in zijn wezen is. Dat was dan ook de gedachte van de f^v^rr'Jipix zich sluiten,

dit

der Classieke oudheid, zoo van de eleusinische waar

men

hoopte op een zaligheid, zoo van de orphische, waar men hoopte op een zondeloosheid, als van de dionysiaansche, waar men hoopte op een volkomen heerlijkheid in het hiernamaals. Alleen de ingewijden hadden toegang; er hadden veel mimische en dramatische voorstellingen plaats; veel

symbolen, die als het ware een god vertegenwoordigden, werden vertoond en heel de plechtigheid was er schier op ingericht

om

bij

de geloovigen „eene enthusiastische gemoeds-

Op dat enthusiasme kwam het aan, want „dat de mysteriën dienstbaar gemaakt werden

heweging""

te veroorzaken.

aan het verbreiden van een of ander dogma, dat buiten het volksgeloof stond,

Zoo

nam

is

niet waarschijnlijk."

^)

de Kerk dat woord mysterie over voor de ver-

borgenheden, die wel is waar geopenbaard waren, maar die toch altoos hare geheimzinnigheid behielden. In het bijzonder werd het woord gebezigd voor de sacramenten, waarvan „mystieke" actie uitging. De Kerk had recht beslag te

leggen op de Mystiek.

De Mystiek

is

iets natuurlijks, be-

hoort tot de menschelijke natuur als zoodanig, krachtens de

Schepping naar Gods beeld. De verhouding der drie Personen in het eeuwige Wezen, is ook een verhouding van liefde.

De Zoon

geniet de teederste liefde des Vaders.

De mensch

heeft ook een gevoels- en gemoedsleven. Tn zake de religie

dringt dat naar levensgemeenschap

^)

ScHLiMMEK en De Boek,

voce: Mysteria. ed. 1890.

Woordenboek der

met den levenden God.

Grieksche

en Romeinsche Oudheid, in

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen