Johannes Maccovius - pagina 261

249

havige geschil van toepassing is. Indien de Defendens uw argument negeert, moet ge hem laten zeggen waarom? „Apud Philosophos turpe est negare quid sine ratione,

multo magis apud Theologos." Ten slotte moet er nauwkeurig op gelet of de Thesis goed is gesteld en wel disputabel

is. ^)

Caput IV handelt er over, wat men als Respondens te doen heeft. De Respondens moet goed toezien of de Opponens wel aanvalt wat in de Thesis is gesteld. Hij moet zien of hij óf den maior óf den minor van den Oppenens kan negeeren. Als er met eene distinctie kan geantwoord worden, dan moet de negatie niet worden aangewend, „nam ad quod

possumus per distinctionem respondere, nunquam per negationem respondendum." In zijn ^,Vade-mecum" moet men steeds opteekenen de regulae Theologicae, de distincties en limitaties, die men bij de goede auteurs gevonden heeft. „Nam regulae faciunt nos bonos Opponentes; Distinctiones et limitationes faciunt nos bonos Respondentes." Maar bovenal moet daarbij goed op de applicatie gelet worden. Voor het geval echter dat men in moeilijkheid zit en tegen het beweerde niets kan inbrengen, is als noodhulp het beste, wil men niet met den mond vol tanden staan, het tegenovergestelde van het beweerde te gaan verdedigen. „Quia vera negatio pendet ex vera affirmatione."

Waar we

*)

dus nu in de eerste plaats vluchtig gezien heb-

ben hoe Maccovius over de Polemiek dacht en wat

hij

er

over geschreven heeft, zoo hebben we thans meer uitvoerig na te gaan hoe hij in de Polemiek geleefd heeft. Gaan wij dan allereerst vluchtig na zijne Polemiek in

het algemeen, zooals

hij

gepolemiseerd heeft tegen de ket-

ters en tegen de belijders

uitvoerig

Polemiek

zijne

')

Anti-Socinns, p. 6

—

')

Anti-Socinns, p. 8

— 10.

Doch

ik

o. a.

eigen

in

kring,

ais

ik het zoo

8.

Natuurlijk heeft Maccovius ook veel

ven. Ik verwijs

van andere Confessies, en daarna

meer over de Polemiek

naar zyn Dictinctiones Theologicae, Cap.

vermeen met het bovenstaande

te

kunnen volstaan.

I,

als

zoodanig geschre-

44; Cap.

III,

17,18.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen