GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Johannes Maccovius - pagina 387

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Johannes Maccovius - pagina 387

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

375 Als laatste argument neemt Amesius een betoog van Bonaventura over, wanneer hij de obiectie bespreekt die schijnbaar met eenig recht gemaakt kan worden, dat de Vader meerder is dan de Middelaar en dies den Vader ook meerdere culte toekomt. Dan wordt aan Bonaventura de gedachte ontleend dat deze obiectie alleen waarde zou hebben bijaldien er sprake was van personen, waarvan de een meer, de ander minder digniteit had. Maar daarvan is bij Christus geen sprake; Hij heeft een waarachtig goddelijke

en een waarachtig menschelijke natuur, de persoon hoort de hoogste natuur. De eere wordt aan den Persoon toegebracht en dus aan de goddelijke natuur. ') bij

Maar tegenover

betoog van Bonaventura stelt Maccovius er een van Smiglecius, waarin deze aantoont dat de culte gelijken tred met de potestas houdt. ^) Maccovius geeft in zijn Loei Communes de door hem dit

aangevoerde en de door een zekeren Censor, die zich in den strijd mengde, te berde gebrachte bedenkingen. ^) Het eerste argument van Maccovius was: „Christus sub hoc formali, quatenus Mediator, non est Deus. Ergo sub hoc formali non est adorandus." Hierop wordt door den Censor met een „Negando, quod sub hoc formali Christus, quatenus Mediator, non sit Deus" geantwoord. Doch Maccovius toont dan aan, door een logisch redebeleid, dat indien Christus quatenus Mediator God is, dat dan ook volgen

')

d.

9.

nitatis

;

quia

reverentia,

et

illa

sit,

qualiscunque

„Participatae

debetar reverentia

quando minor proposito

attendatur secundum

sequens, illud quod est ")

minor

minori

Hoc autem in

distantes.

sit

et

Loc.

lib.

Comm.,

specie)

adeo non

pai-iter

non

;

bene respondit olim Bonav. in

maior sunt diversae personae gradu digest

reperire:

quia

cum una

naturam supremam; unica

annexum ei. non deberi eundem cnltnm, qui

potestati

de erroribus Arianorum. p.

294

et

in Christo

summa

v.v.

I,

Deze Censor

:

cap. is

dehetur

et

:

„De

effectis

ei

per con-

et cnltnm,

tanta vero potestati tantus cultus." 91.)

Walaeus, gelijk

blijkt

uit

comparatie

van de door Maccovius aangehaalde citaten van dien Censor, met wat Walaeus in zijn Cap.

sit

ipsi principi potestati

Servanda est proportio inter potestatem

nt potestati absolutae cultus absolutus respondeat

^)

qnod solum (cnm aliqua

natura. Honor enim naturam respicit digniorem,

debetur, omnis ratio suadet

(Smiglecius,

illud

qaa Mediatorem, esse Patre minorem, atque

Quod verum hoc

persotialitas,

„Ad

der Assertio Theologica luidt:

Christnm

adorandum 3.

X

Thesis

obiicitar,

seu consequentibus unionis hypostaticae." Opera Com.,

I,

schrijft

389, 90.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's

Johannes Maccovius - pagina 387

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's