GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Johannes Maccovius - pagina 54

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Johannes Maccovius - pagina 54

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

42 fessas,

vegetiores.

Unde nee mirum

si

solem orientem

rique mortalium plus adorent occidente."

ple-

^)

Inderdaad, deze brief legt den vinger op de

wonde

plek.

Lubbertus was de ondergaande, Maccovius de opkomende zon. Maar .... Lubbertus wilde niet dat zijn zon onderging, wilde niet dat Maccovius' zon opkwam. Hij zou de nooit ondergaande zon in Franeker blijven, en van zijn geestelijk vaderschap in Friesland wilde hij geen afstand doen. Het schijnt dat men Hommius verdacht, copie van dezen brief aan Maccovius gezonden te hebben, en dat deze daarom door Ds. Beilanus op de vingers is getikt. Hommius verantwoordt zich echter „dat en hebbe ick niet kunnen dan met de hogeste verwonderinge ende indignatije verstaen." Hij kende Geschenius zelfs niet, laat staan dat hij een brief van hem aan Maccovius overzond, ;,want wat zoudt mij daertoe hebben konnen moveren, al waert dat ick zulcken brieff gehadt hadde, des neen, dat Ick dien onstuymighen mensche zoude gaen ophitzen tegen mijnen ouden praeceptorem." Hij voegt er aan toe, dat hij Maccovius in Dordt wel verdedigd heeft, „maer dat Maccovius zoude meynen, dat ick daeromme hem in eenige onbehoorlickheyden tegen D. Sibrandum zal. zoude toestaen, ofte dat daeromme de goede affectie, 't respect ende eerbiedinge, die Ick D. Sibrando met recht ende billicklyck altijt toegedragen hebbe, eenichsins soude vermindert zijn daerinne is Hij grotelicks bedrogen ende soude mij groot ongelyck doen."' Wat men ook moge zeggen van deze aangelegenheid en van deze twisten, en wien van beiden men op de handen

één ding staat vast, dragen of met voeten treden wil dat Lubbertus altoos de aanvaller, de belager is geweest, en dat Maccovius nooit anders dan op zelfverweer bedacht was. Maccovius is nooit aanvallenderwijze opgetreden, en heeft noch direct, noch indirect ooit van zijn kant een vinger naar Lubbertus uitgestoken.

Nog een

enkel woord wenscli ik hieraan toe te voegen.

Als Boeles zegt dat

')

hij

Collectie Brieven, N". 54.

in de brieven der

Franeker Hoog-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's

Johannes Maccovius - pagina 54

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's