Johannes Maccovius - pagina 361
349
standpunt van Amesius een tusschenstaat wordt aangenomen, terwijl toch het alternatief niet anders zijn mag dan wedergeboren of niét wedergeboren, (p. 399). Amesius beweert hiertegenover dat de dispositio den staat eens menschen niet verandert. Het lichaam van Adam, en de :
beenderen in Ezechiël, gepraedisponeerd om een ziel te ontvangen, deden niet een tusschenstaat tusschen leven en dood geboren worden. (Thes. XVII). Voor het antwoord hierop verwijzen
we naar de polemiek van Maccovius'
argument en Amesius XVI^
Thesis.
Ook
wijst
4
Amesius er
op dat de „dispositiones ad malum" in den wedergeborene diens staat ook niet veranderen. Ook hier heeft Maccovius
meer dan eens het onhoudbare dier vergelijking aangetoond. Als Amesius echter zegt dat de staat zoo van wedergeborenen als van niet wedergeborenen wel zeer veel variaties omvat, maar daii ook vraagt of elke verlichting en elk deel hebben aan een geestelijke gave den mensch plaatst in den staat der wedergeborenen *) dan antwoordt Maccovius 1. dat de gratia reprimens, coërcens, wel moet onderscheiden worden van de gratia renovans, en dat hierin reeds
het criterium voor den staat ligt. 2". dat het feit dat diegenen die tegen den H. Geest gezondigd hebben toch verlicht zijn geweest en hemelsche krachten gesmaakt hebben, genoegzaam uitwijst dat zulke gaven den mensch niet stellen in den staat der wedergeboorte, (p. 400). Het zesde argument van Maccovius is dat als er in den onwedergeborene schikkingen zijn, deze alsdan in de wedergeboorte niet volkomen passief is, en dit gaat rechtstreeks in tegen wat Ezech. 36 26 ons leert. (p. 401). Amesius denkt Maccovius met een argumentum ad hominem te treffen door te zeggen dat het hem niet vreemd schijnen mag te hooren dat de mensch in de wedergeboorte niet volkomen lijdelijk is, die staande houdt dat de begeerte naar heil etc, reeds in :
')
„status irregenitus, sicat et regenitns,
habent varii generis dispositiones. Nisi hoc qui
sunt illuminati, participes facti
gati, ac liberati a peccato, in
magnam
habet latitudinem, in qua locum
quomodo negari possit, illos omnes variorum donorum Spiritus et aliquo modo puresset,
regenitorum statu coUocandos esse?" (Thes. XVII.)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899
Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's
![Johannes Maccovius - pagina 361](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/johannes-maccovius/1899/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899
Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's