GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Johannes Maccovius - pagina 123

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Johannes Maccovius - pagina 123

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

111

weg aanwijst, waarheden kan geraken, den weg der consequenties. Om mij ook hier weer tot 3de

Ten

^ijg

n.1.

er op dat Augustinus den

{\^

men

waarlangs

tot kennis dezer

een voorbeeld te bepalen, wijs ik op de uiteenzetting die Augustinus van Gen. 1 26 geeft. „Het laat ons menschen," :

zoo betoogt

dan, kan niet tot de engelen gezegd

hij

want er volgt op: „naar ons beeld, naar on^e Hieruit volgt

zijn,

gelijkenis.'"

eene pluraliteit van Personen in het

dus

Goddelijk Wezen. (Nee las est credere ad imaginem Ange-

lorum hominem factum, aut eamdem esse imaginem Angelorum et Dei, ideo recte ilic intelligitur pluralitas Trinitatis.) Maar tevens wordt ook de eenheid van het Goddelijk Wezen gevindiceerd, uit de woorden die alsdan volgen in VS 27: „En God schiep den mensch naar zijn beeld." Gelijk redebeleid wordt gevolgd bij de uiteenzetting van 11:7. „Laat ons nedervaren", duidt eene pluraliteit van personen aan, terwijl het: „Alzoo verstrooide hen de Heere", toch weer de eenheid van het Wezen vindiceert. ^) En zoo door en voortgaande wordt aangetoond, hoe „per consequentiam" geheel het stuk der Triniteit uit de H. Schrift te deduceeren is. Om echter aan te toonen dat Augustinus ook in den scholastieken trant betoogt, en dat dus niet alleen een scholastieke methode, maar ook een scholastieken betoogtrant bij hem gevonden wordt, geef ik hieronder in een noot, eene uiteenzetting van Augustinus, waarin hij betoogt:

Gen.

Deo substantia abusive

;,;in

dicitur,

essentia

proprie,"

^)

waaruit zulks meer dan genoegzaam blijken kan.

')

Augustinus, Opera, IX,

^)

„Si

tarnen in

intelligitur,

color in

aut

dignum

p.

552.

Deus dicatur subsistere: de his enim rebus recte quibüs subiectis sant ea quae in aliquo subiecto esse dicuntur, sicut est

ut

forma in corpore. Corpus enim

subsistit,

et ideo substantia est: illa vero

subsistente atque subiecto corpore, quae non substantiae sunt, sed in substantia

esse desinat, vel ille color^ vel illa forma, non adimunt corpori esse cornon hoc ei est esse, quod illam vel illam formam coloremve retinere. Res ergo mutabiles neque simplices, proprie dicuntur substantiae. Deus autem si subsis-

et ideo

si

pus, quia

tit

est

ut substantia proprie dici possit, inest in eo aliqnid

simplex,

sicut

cui

hoc

sit

esse

quod

magnus, omnipotens, bonus,

illi

et si

tamquam

est quidquid aliud

de

in subiecto, et

illo

ad illum

non

dicitur,

quid huiusmodi de Deo non incongrue

dici-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's

Johannes Maccovius - pagina 123

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's