GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Johannes Maccovius - pagina 360

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Johannes Maccovius - pagina 360

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

348 excludit oranes dispositiones ad peccatum apostasiae" hoogst gevaarlijk voor de leer

van de volharding der

heiligen.

Het vierde argument dat Maccovius aanvoert, is dat de onherborene dood is in de zonde en misdaden. Wanneer we nu denken aan het axioma „privatio totalis toUit una cum habitu etiam omnes potentias" dan volgt de conclusie

van zelf. (p. 399«.) Amesius acht dit argument van geenerlei waarde ten opzichte der „dispositio materialis." Het lichaam van Adam toch had reeds van te voren eene dispositie tot het ontvangen der ziel, en ook de beenderen waarvan in Ezech. 37 sprake is, hadden dispositie om later het leven te ontvangen. Evenzoo nu is er in sommige menschen, al zijn zij dood de zonden en misdaden, eene dispositie tot het later ontvangen van de kiem des levens. (Thes. XVI.) in

Tegen

dit

redebeleid van Amesius

een scholastiek betoog op. de beenderen in Ezechiël

ohoedientialis of suhiectiva.

het lichaam van

Bij

bij

is

komt Maccovius met

Adam

van eene

er sprake

Hieronder heeft

men

en

potentia

te verstaan

de meerdere of mindere gemakkelijkheid van het materiaal

Deze potentia subiectiva echter geldt voor den mensch maar niet voor God. Gold nu deze potentia obedientalis van den mensch ten opzichte der wedergeboorte dan zou de mensch medewerker zijner wedergeboorte zijn, edoch God is absolute Werker der wedergeboorte en de ter bewerking.

mensch volkomen passief, (p. 399) OHet vijfde argument van Maccovius ')

erat

„Potentia, quae erat in corpore

potentia

artiflci

obedientialis

Adamo

Scholis

quidem, respectu eorum, quae

vel difficultatem adfert statua,

in

(ut

quam

ex lapide:

v. g.

dat er op het

formato, et in ossibus apud Ezechielem,

dicitur)

artem

Maior dispositio

At talis potentia, maiorem facilitatem

sive subiectiva.

eius

cadnnt,

est subiectiva in ligno,

ut ex

illo fiat

in lapide: hinc etiam facilius statuarius ex ligno fabricat statuam,

ratione

at

tentia, ratione

:

sub

is,

Dei,

quam

nullam facilitatem vel difficultatem adfert eiusmodi po-

earum rernm, quae sub

solius Dei potentiam cadunt.

Nam

Deo, utpote

potentiae infinitae, aeque facile est ex nihilo aliquid facere, ac ex re aliqna: cui bono

ergo

hae

regenerari, rius,

ergo

hominem talem facilius posse a se homo erit causa suae regenerationis. Si posteunum quid facilius, quam alterum. At quemodo hoc cum omni-

dispositiones?

certe

ut ostendatur, vel

vel a Deo. Si prius, ergo

Deo

erit

potentia eius consistere poterit

?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's

Johannes Maccovius - pagina 360

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's