GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Johannes Maccovius - pagina 342

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Johannes Maccovius - pagina 342

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

330

non sunt eadem plane, certe sibi plane cognata", en antwoordt dan met Twissus dat de waarheid het fundament des geloofs is: ;;Fundamentum fidei est veritas. Nihil resisto," Maar dit is zeer onvoldoende uitgedrukt. „Quod deest suppleo." De waarheid toch kan beschouwd óf absoluut in haar zelve, óf relatief in de meening die men er van heeft „sive simzijns

inziens

ita

pliciter

zeggen: Er

En nu

bij

elkander hooren „quia

fuerit, is

sive

si

apparenter tantum." Wij zouden

eene subiectieve en eene obiectieve waarheid.

men gebonden

de waarheid te gelooven zooals aan ons openbaart, naar de persoonlijke meening die men er van heeft „oportet credere quod apparet, sive videtur nobis verum esse." Dat wil zeggen, de mensch is gehouden als obiectieve waarheid te beschouwen wat hij subiectief voor waarheid houdt. En nu zegt Maccovius dat de waarheid in gelijke verhouding tot het geloof staat als tot de rede. Er kan daarom wel dwaling zijn in het geloof maar nooit als dwaling, want men gelooft dat men de waarheid heeft. En zoo ook kan er wel onwaarheid zijn in de formeele rede, maar nooit als onwaarheid qua talis. Wij gelooven, met ons subiectief geloof dat wat wij gelooven de volle obiectieve waarheid is *). Dat er dwaling in het geloof kan zijn, en dat er onwaarheid in de formeele rede kan zijn houdt Maccovius dus vast, maar hij legt er allen nadruk op „non ut falsum, sed is

zich

zij

ut apparens verum.'"

betoogt Amesius: God is Waarheid, Zijn getuigenis is waarachtig. Met de fides divina zijn we dus gehouden een 7".

waarachtig goddelijk getuigenis te aanvaarden

^).

Maccovius antwoordt hierop weer dat wij voorzeker ge-

')

Loei

primae

Commanes p. Quod

veritati.

quo subest,

fidei.

At

790.

„Qnod subest

subest fidei

fidei,

non

subest formali rationi eins, id subest

falsum subesse potest, non ut falsum

verum. Ergo etiam formali rationi eius ')

fidei, id

id subest formali rationi eius, eo scilicet

eodem modo subesse

est,

modo,

sed ut apparens

potest."

Medulla, p. 383. ,,Omne testimonium divinum est verum: quia testis est verax, mendax: sed quicquid credere tenemur flde divina, est testimonium divinum,

ergo quicquid credere tenemur fide divina, est verum."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's

Johannes Maccovius - pagina 342

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's