GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Johannes Maccovius - pagina 205

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Johannes Maccovius - pagina 205

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

193

ontving. Bij het afscheid nemen vraagt de engel knecht een eind weegs mocht meegaan om den weg te wijzen. Bij de eerste brug aangekomen die over een onstuimige rivier voerde, grijpt de engel den knecht aan en werpt hem in de diepte te pletter. Nu wil de kluizenaar zich van dien boozen engel terugtrekken, hem voor een schurk houdende. Maar de engel openbaart zich dat hij een engel Gods is, dat hij van God is gezonden om Zijn wil te volbrengen. Hij was ook tot den kluizenaar gezonden, om hem te toonen, dat veel wat onrechtvaardig schijnt

delijkst

de

of

menschen oog, toch goed is. En dan verklaart die engel hem het doen Gods in al deze dingen. De man met den gouden kroes was vroeger godvreezend geweest, maar sinds dat overvloed zijn schuren vulde, had hij zijn God vergeten, en nu kwam God hem zijn welstand ontnemen, opdat hij tot God zou wederkeeren. De onvriendelijke gastheer heb ik dien gouden kroes geschonken, omdat hij een man dezer wereld is, voor de toekomst geen hope heeft, opdat hij dan ten minste in dit leven nog een deel zou hebben. De man wiens kind ik doodde, was vroeger barmhartig en milddadig, maar toen hij een erfgenaam had gekregen, heeft hij zijn hand den armen onttrokken, daarom is hem dat kind ontnomen, opdat hij tot zijn oude weldadigheid zou terugkeeren. En voorts dien knecht van den vriendelijken gastheer heb ik gedood, omdat hij voornemens was, dien eigen nacht, zijn heer en vrouw te vermoorden. „Gaat heen, en wil van de Goddelijke voorzienigheid, omdat het den goeden kwalijk en den kwaden welgaat, niet verkeerdelijk oordeelen." *) Bij de quaestie van de unio hypostatica in Christus, rijst de vraag hoe deze in verhouding staat tot de Nedervaart ter helle en den eeuwigen dood dien Christus geleden heeft. Maccovius maakt dat duidelijk door het beeld van zwaard en schede. „Quemadmodum homo habens ensem in vagina, quando vult, exerit ensem, et tamen una manu vaginam tenet, et altera ensem: Sic divina persona per mortem, in

's

')

Loei Comm.,

p.

450. 18

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's

Johannes Maccovius - pagina 205

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's