GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Johannes Maccovius - pagina 398

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Johannes Maccovius - pagina 398

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

specificative, sive

forraale, per

qma

sumatur reduplicative, qiiomodo obiectum explicari solitum; denotat; quandoqiüdem

Mediator formali suo conceptu

dicit

personara excellentiae

increatae, de cuius essentiali maiestate nihil per oecono-

micam minoritatem

detrahitur"

Maresius wijst er met

alle

klem op dat de menschelijke

natuur van Christus wel niet te aanbidden is, (Matth. 4 10, Gal. 4:8, Jeremia 17:5) maar Christus is te aanbidden, als zijnde God geopenbaard in het vleesch, gelijk een koning geëerd wordt die in zijn purper verschijnt. „ A.doratur Christus qui homo est, et etiam qua terminans natu ram humanam, id est Deus in carne manifestatus, ut rex in purpura :

sua colitur."

Maar deelden Walaeus en Maresius in dezen het gevoelen van Amesius, Rivet, Gomarus en Voeïius verklaarden zich homogeen met Maccovius. Rivet, de Polyhistor te Leiden, schreef aan Yoetius, dat wanneer er van aanbidding sprake is, deze alleen aan God kan worden toegekend, als obiectum formale. En dan schrijft hij aan Voetius, wiens gevoelen we straks nader zullen bezien,

quam tueris, Medianon torem Christum, posse ea adoratione adorari, nisi quatenus Deus unus est cum patre proinde rationem formalem, cur adoretur, non esse mediatione sed deitatë, etiamsi causae multae sint et variae, quae nos moveant ad eum adorandum." ^) Al hoewel ik in de werken van Rivet geen bepaalde behandeling zijnerzijds van dit onderwerp heb kunnen nagaan, zoo weten we toch wel in het algemeen dat Rivet leeraarde dat de adoratie alleen aan God toekwam, en aan niemand anders, onder welk voorwendsel ook. Hij schrijft toch: „Adoratio religiosa quae universum cultum divinum complectitur, soli Deo debetur, ad quem convertimur: ut vere conversi ad Deum dici non possint, qui cultum soli aldus: „ego sententiam illam praefero

')

Voetius,

Select.

Disp., 1, p. 540.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's

Johannes Maccovius - pagina 398

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's