GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Johannes Maccovius - pagina 347

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Johannes Maccovius - pagina 347

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

335

gaan hoe deze quaestie is opgekomen, en hoe door allerlei Theologen er over gedacht is, zou ons te ver af voeren, ligt bovendien buiten ons bestek, en een afzonderlijk boekwerk zou voor volledige behandeling er van noodig zijn. Het was ons dan ook alleen te doen om de polemiek tusschen Amesius en Maccovius historisch na te gaan. Maar toch een tweetal citaten mogen hier eene plaats vinden, als verwijzing naar auteurs die over deze quaestie gehandeld hebben.

De Moor illa,

o.a. zegt:

„Absolute admitti minime potest Thesis

Fidei Divinae posse subesse quandoque Falsum. Potest

Fidei subesse Falsum,

licet

si

sci-

Fides consideretur respectu

adhaerentium subiecto credenti, et Opinionis sive Imaginationis Humanae, quae sese loco Fidei quandoque suggerit, et Fidei speciem mentitur." *) De Moor bespreekt dan plaatsen als Jer. 4 10 Jesaia 63 17 1 Kon. 22 20—22; Ezech. 14:7, 9; 2 Thess. 2:11; en verder de bekende voorbeelden reeds door Amesius en Maccovius bedisputeerd, als het geloof van Adam voor en na den val in zijne zaligheid en verdoemenis, van Abraham in de offerande van zijn zoon e. a. ^). En Voetius, om van meerdere citaten af te laten, zegt, niet zoozeer deze quaestie behandelende, als wel eenigszins in verband met deze quaestie sprekende: „Quia mens hominis regeniti, inprimis si adhuc infans sit. 1 Cor. Infirmitatum

;

:

3.

1.

parte

Heb.

2.

caliginis

5.

12.

13.

cum

Phil.

1

Cor.

13.

cognoscit.

hic

semper

ei

:

:

;

3.

12.

15.

imperfecte et ex

Multumque nativae

adhaeret; hinc difficultas, imperfectio,

obscuritas. confusio in rebus divinis cognoscendis itaque principium fidei divinae, cui

non

:

Non

est

potest subesse falsum."

*)

(Ik cursiveer).

Ten

acht ik het niet ondienstig ter nadere opheldering van deze quaestie, een en ander mee te deelen uit wat Maccovius in zijne Metaphysica over de waarslotte

^)

De Mooe, De Moob,

')

Voetius,

')

Comment. 1.

c, p.

Select.

Perp., IV, p.

381—34.

Disp.. I, p.

4.

331.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's

Johannes Maccovius - pagina 347

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's