Johannes Maccovius - pagina 382

370

Het standpunt van Amesius deelde

mede toen

ik reeds

ik zijne 4 Theses weergaf.

we nu

Bezien

de oppositie van Maccovius tegen de Theses

van Amesius. De oppositie van Amesius tegen Maccovius

kwam Het

mij niet in handen.

argument dat Amesius voor zijn gevoelen aanvoert is een beroep op Openb. 5:12 cfr. vs. 9. „Het Lam dat geslacht is/' is Christus de Mediator. „Die ons God e gekocht 1

met zijn bloed," wil zeggen „quatenus est Mediator." Aan de klem van dit argument meent Amesius is scJiijn-

heeft

baar alleen te ontkomen door te loochenen dat er verband tusschen

is

vs. 9

dat niet baten

en

vs.

12,

doch in werkelijkheid

zal zelfs

^).

Doch Maccovius toont aan dat zulk een beroep daarom niets zegt omdat het woord „Lam" hier genomen is voor den Persoon en niet voor de natuur. Daarom laat deze plaats geheel onbeslist als lioeclanig aan Christus de culte moet worden toegebracht. Dit wordt ook niet bepaald door het „quia madatus es" want de partikels quia en quatenus mogen in het algemeen niet verwisseld en door elkaar gebruikt worden. Het is toch geheel iets anders of ik zeg: Quia Christus satisfecit pro peccatis nostris, remittit nobis pec-

dan wel of ik zeg: Quatenus satisfecit, remittit nobis eadem. Waar deze partikels echter somtijds wel door elkancata,

VI van de Assertio Theologica de Adoratione Christi

Thesis

')

luidt:

Ad

tiam nostram confirmandam, producimns testimonium Scripturae expressum 12.

cnm

tiam,

et

9.

Dignus

vires,

est

Agnus

honorem,

et

et

ille

mactatus, qui accipiat potestatem,

gloriam,

et

benedictionem.

nos Deo per sanguinem tuum, ex omni tribu,

et

lingua,

et

populo,

apex, aut iota in thesi confirmanda, cuius ratificationem non

Agnus mactatus

Christus Mediator

est

Quia nos redemit

id

:

esf

quatenus

Agnus est

hic

dignus

et divitias,

Quoniam mactatus et

et

et

5.

sapien-

redemisti

natione. Nullus est

habemus

honore, id

est

es,

senten-

Apo.

:

hic expressam,

esf,

adorari debet;

Mediator. Nullus, hic loens relinquitur ulli so-

phisticae elusioni: nisi forsan effugium ex eo quaeratur,

quod

ratio illa

qnae redditur

non immediate conneetatur cnm illa iTO^oXoyii^ quae vers. 12. memoratur. Hoc autem nulla ex parte minuit vim argumenti. Nam. 1. Angelorum acclamatie vers.

9.

vers.

12.

directe

spectat

ad confirmationem adorationis

Animalibus exhibetnr Agnomactato, vers. Agno,

et

marunt, es,

et

cecinerunt

vers.

8.

redemisti nos.

et

ipsi,

9.

2.

ac dignitatem eius praedicarunt, et

14. ex illa ipsa ratione,

illius

quae a Senioribus

et

Animalia et seniores prociderunt coram

Angelorum dictum

quae exprimitur vers.

9.

confir-

Qnia mactatus

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen