GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Johannes Maccovius - pagina 124

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Johannes Maccovius - pagina 124

1 minuut leestijd Arcering uitzetten

112

Ten

wijs ik er op dat Augustinus,

4<ie

na gezegd

te heb-

ben dat dit Dogma nergens in de H. Schrift letterlijk alzoo vinden is, maar toch de kennis er van noodzakelijk is, en na ook aangetoond te hebben hoe dit Dogma door de dialectische methode verkregen moet worden, zij het ook dat de uitwendige prikkel der Haeresie tot naarstiger onderzoek uitdreef, nu niet bij die aldus verworven waarheid blijft staan, maar deze pasklaar zoekt te maken voor het menschelijk verstand, aannemelijk te stellen voor de rede, te

ze te assimileeren in het menschelijk bewustzijn. Hij doet

dat door het bekende beeld van memorie, intellectus en

amor

of voluntas, wijl

hij

deze drie een afspiegeling van

in

de Drieëenheid in den mensch zag. „Ecce ergo mens memiintelligit se, diligit se hoc si cernimus, cernimus

nit sui,

:

nondum quidem Deum,

trinitatem,

Ten

wensch

5<ie

ik er in het

sed iam imaginem Dei."

^)

algemeen op te wijzen dat

Augustinus volstrekt niet vijandig tegenover de Philosophie integendeel zeer met haar vertrouwd is, zelf streng philosophisch is opgevoed, en de diensten der Philosophie staat,

ten bate der Theologie

neemt

b.v.

over:

„Homo

een definitie

enim, sicut veteres definierunt, animal

est

„Homo

rationale mortale" of

stans ex

anima

met beide handen aanvaardt. Hij van den mensch uit de Philosophie

et corpore."

est substantia rationalis con-

^)

Ja sterker nog. Augustinus bestrijdt de valsche Philosophie en stelt een zuivere daartegenover. Plato toch had

tar: nefas est nitas

autem dicere ut subsistat

non substantia

sit

et subsit

Deus

vel potius essentia, neque ipse

bonitati suae, atque illa bo-

Deus

sit

bonitas, sed in illo

unde manifestum est Deum abusive substantiam vocari, ut nomine usitatiore intelligatur essentia, quod vere ac proprie dicitur ita ut fortasse solum Deum dici oporteat essentiam. Est enim vere solus, quia incommutasit

tamquam

in

subiecto

:

;

bilis

sum:

est, et

idque nomen dices

ad

eos,

Qui

suum famulo suo Moysi enuntiavit, cum ait. Ego sum qui est, misit me ad vos. Sed tamen sive essentia dicatur quod

proprie dicitur, sive substantia quod abusive, utrumque ad se dicitur, non relative ad aliquid. Unde hoc est Deo esse quod subsistere, et ideo si una essentia Trinitas, una etiam substantia. Fortassis igitur commodius dicuntur tres personae, quam tres

substantiae." ')

De

Augustinus,

Trinitate, Lib. VII, Cap. V. (Augustinus,

Opera,

XI,

p.

in scholastieken trant, geheel uitgewerkt. ^)

Augustinus, Opera, XI,

p.

Opera, XI, p.

134).

248. In torn. VII, p. 2é6 en v.v. wordt dit beeld,

271.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's

Johannes Maccovius - pagina 124

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's