GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Johannes Maccovius - pagina 350

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Johannes Maccovius - pagina 350

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dit wordt aldus bewezen:

van het intellect. Nu is en dat van den mensch.

De waarheid

een habitus er tweeërlei Intellect, dat van God, Bij

God

is

echter hebben

we

te onder-

scheiden dat Hij speculative alles weet, pradice alles doet. En nu zegt Maccovius dat in het Intellect Gods (zoo in den

van falsitas geen sprake rerum ad inteUectum divinum,

intellectus speculativus als practicus)

kan

zijn:

„in comparatione ergo

mdlani omnino falsitatem

esse

apparety

Ten opzichte van den intellectus creatus wordt er gezegd, dat wanneer men van iets valsch spreekt, dat dan eigenlijk een metaphoor is, die op velerlei manieren kan gebezigd worden, en wel ten 1 . per simüitudinem ad rem veram, b. v. men spreekt van valsch goud, eigenlijk onzin, maar men doet het vanwege de groote gelijkenis met echt goud (eigenlijk weer een pleonasme), ten 2". per opinionem, b. v. wanneer men spreekt van een afgod als van een valschen god, doch een afgod is geen god, dus ook geen valsche god, en ten B^ per imperitiam, wanneer een dokter een verkeerd medicijn gegeven heeft, doch dan is het medicijn op zich zelf

maar dan is er sprake van onervarenheid, van onkunde, van een vergissing bij den dokter. Deze overwegingen leiden bij Maccovius tot de stelhng dat er geen valsche dingen zijn, en dus ook geen valsche dingen gekend kunnen worden. Valsch goud bestaat er niet, en kan dus ook nooit obiect van kennis zijn. Maar daarom kunnen er wel valsche, onware gedachten,

nooit verkeerd,

onjuiste voorstellingen zijn en dit leidt tot: 7.

Est ergo falsitas tantum in conceptibus, et quidem

incomplexis. Het die

zijn

juist

de accidentia en de relationes

ons onzuiver, verkeerd doen waarnemen, en dies tot

gedachten leiden. Daarvan geldt echter niet het ^,decipi", want dit is een quaestie die in de Ethica aan de orde komt, en niet in de Metaphysica thuis hoort. In de Metaphysica spreekt men daarom van een „non intelligi", (in eis non datur decipi, sed non intelligi). En dit leidt dan tot de conclusie: 8. Veritati opponitur ignorantia privative. Er is wel te onderscheiden tusschen ignorantia pura, dan is er niets, en onjuiste,

valsche

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's

Johannes Maccovius - pagina 350

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's