GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Johannes Maccovius - pagina 264

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Johannes Maccovius - pagina 264

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

252

Maccovius Adamo'' niet

antwoordt met deze

maar

subieciive,

distinctie

dat het

causaliter verstaan

Adam maar Adam

„in

moet wor-

den. Ons ik heeft niet werkelijk in

gezondigd,

het bestond toen nog niet,

is

want

de oorzaak er

van dat zijn schukl en zonde ons wordt toegerekend. Rom. 5. Het „in Adam zondigen" staat gelijk met het „in Adam sterven" van 1 Cor. 15 22. D. w. z. niet dat wij subiectief in :

Adam Adam Is

niet,

gezondigd hebben, in Adam gestorven zijn, maar dat de oorzaak van onze schuld en van onzen dood is. dan de zonde alleen in het lichaam te zoeken, dat kan zoo luidt de obiectie verder.

Maccovius antwoordt weer met eene distinctie: „non est in corpore peccatum actu, sed quoad dispositionem tantum" en dit wordt weer duidelijk gemaakt met het beeld van het gif van de slang in haar ei: „ut in ovo serpentis non est venenum actu, sed quod dispositionem." Zou God dan een ziel willen scheppen in het kind van een hoer^ zoo wordt den Creatianist voor de voeten geworpen. Ja, want de actie van het paren op zichzelf is niet zondig, en God werkt niet mede ratione formalis tzroc^iocc, maar ratione materialis, motus scilicet, qui bonus est." Ten slotte wordt de obiectie gemaakt: Sinds de Schepping afgeloopen is, heeft God op den zevenden dag gerust, en Hij schept niet meer. Maar Maccovius antwoordt: „Quievit a novis speciebus creandis, non ab individius specierum veterum/' is zijn antwoord. ^) Moge dit ééne staaltje dat ik uitkoos genoeg zijn om te doen zien dat de Polemiek van Maccovius in zijne Theologia Poleraica een parel van groote waarde is, onder de schatten der oude Gereformeerde Theologie. Genoeg ook om te doen zien, hoe Maccovius er op uit is elke bedenking tegen de zuivere waarheid onder de oogen te zien en weg te nemen, elk argument van den tegenstander te ontzenuwen. Had Maccovius in zijn Tractaat „de modo disputandi cum Adversariis in genere" zijn studenten voor oogen gehouden, dat ze vooral de hedendaagsche ketterijen ')

Theol. Polem., p. 82, 83.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's

Johannes Maccovius - pagina 264

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's