Van de kennisse Gods - pagina 294

DE DEUGDEN GODS.

2Q2

leven,

zonder dat

rijker

in

rijker

in

God

nabij

is.

Toch openbaart God Zich

de plantenwereld dan in de levenlooze natuur, en de dierenwereld dan in de plantenwereld. Nog

hooger wordt de mensch door de tegenwoordigheid Gods opgeheven. En ieder voelt, dat onder de menschen de kinderen Gods met bewustheid de genade van Gods tegenwoordigheid genieten, en dat de hemellingen ten volle God in glorie aanschouwen. God is overal, maar Hij woont in Sion bij Zijn volk. Alleen, de hemel is Zijn troon, de aarde is slechts de voetbank Zijner voeten. Doch oneindig boven dat alles schittert

want

in

de tegenwoordigheid Gods in Christus, Zijnen Zoon, Hem woont al de volheid der Godheid lichamelijk.

VI.

DE ALMACHTIGHEID GODS. De

dingen,

menschen,

die

onmogelijk

zijn

mogelijk

bij

zijn

Luk. 18

Thans

zijn wij toe

bij

de

God. 27.

:

aan de bespreking van de laatste der

<?«mededeelbare deugden Gods. Hij

is

onzienlijk, onveranderlijk, oneindig

èn

eeuwig, onbegrijpelijk, .

.

.

.

almachtig.

Alvorens deze deugd toe te lichten, veroorloven wij ons twee opmerkingen. Vooreerst een historische, dat deze deugd

Gods in de oudste uitgaven der Confessie niet genoemd werd, en dat eerst de Dordtsche Synode van 161 8 „almachtig" inlaschte, naar aanleiding van eene opmerking, hierover door de Remonstranten gemaakt. En in de tweede plaats merken wij op, opdat ook hier terdege gevoeld worde, dat nog gehandeld wordt over de <?«mededeelbare eigenschappen of deugden, en niet over

die,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen